doordien de Echtgenoot, volgens de hier medegedeelde berigten, de vertrekken, welke tot die zijner Vrouwe geleidden, liet afsluiten en zelfs toemetselen; ja dat hij haar, die naar Frankrijk wilde terugkeeren, zulks volstrekt belette, zoodat zij niet zonder de hulp der weinige Fransche hofbedienden, die lodewijk nog had overgehouden, en niet dan door list, naar Antwerpen kon ontsnappen, en daarop zekerlijk, te Parijs teruggekomen, de klove met den Keizer onheelbaar gemaakt heeft. Voorts leeren wij uit dit geschrift zoo wel, als uit de Documens, den thans (God betere 't!) door velen zoo hoog opgevijzelden napoleon weder als een' lagen, afschuwelijken dwingeland kennen, die, schoon meester van een land van 40 tegenover een van 2 milioenen zielen, nog niet het hart heeft, om laatstgemelde aan te randen, eer hij deszelfs Koning door verraad naar Parijs had gelokt, en daar, op struikroovers-manier, met het mes op de keel tot den asstand van derdehalve Provincie had gedwongen. Wel te regt had hij dus zelfs aan zijne eigene familie, om niet te zeggen aan de honderdduizenden, door hem tot vertwijfeling gebragt, de ballingschap op St. Helena verdiend, die zekere lieden thans zoo zeer bejammeren. Een groot man was hij nooit; daartoe behoort meer adel der ziel.
Van de nietigheden en dwaasheden, die dit boek bevat, zullen wij slechts opnoemen de schildering van Vriesland, als een oord van ballingschap, als een verschrikkelijk land, waar de dampen van een ongezond gewest (in 1808) een' Franschman in korten tijd deden sterven; - het verhaal van een' tooneelspeler, moraitrier, die de nieuwe hovelingen onophoudelijk onderwees in de groote kunst van den hoed te houden, den degen te dragen, en met de jabot te spelen; - den plotselingen overgang van de schildering der Amsterdamsche kermis tot het wetboek napoleon; - het verloten van allerlei aardigheden, op de Haarlemsche kermis gekocht, b.v. een' hansop te paard en een' porseleinen waterpot, op het Loo; - het invlechten eener allezins beuzelachtige Anecdote van een' papegaai tusschen de verhalen der jammeren van den Koning en het land, enz. Hoe het zij, indien men lust heeft, zich dit werk aan te schaffen, moet men volstrekt de verbeterende vertaling, niet het Fransche origineel koopen, dat den Schrijver zoo min als zijner Natie tot eere verstrekt.