Opwekking aan mijne Landgenooten tot Liefdadigheid, door A.C. Oudemans. Te Amsterdam, bij G. Portielje. 1828. (Uitgegeven ten voordeele der Scheveningsche ongelukkigen.) In gr. 8vo. 8 Bl. f :-25.
Er is, wel is waar, weinig of misschien geene poëzij in deze versregelen, met welke de Heer oudemans de Nederlandsche weldadigheid inroept ten behoeve dier ongelukkige weduwen en weezen, wier echtgenooten en vaders in de laatste stormen met hunne vischpinken zijn omgekomen; doch de edelaardige Nederlander let, bij dergelijke rampen, weinig op het min of meer dichterlijke van den toon, op welken men hem om hulp aanspreekt; het is hem genoeg, aangespoord te worden, om eene edele daad te verrigten, en die doet hij, door zich deze welgemeende regelen aan te schaffen. Moge dus spoedig aan dit Dichtstuk de eer eener herhaalde oplage te beurt vallen!