Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828
(1828)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMerkwaardige Bijzonderheden, inhoudende de nieuwste Ontdekkingen in de Natuurkunde, Natuurlijke Historie, Land- en Volkenkunde, op alle gedeelten van den Aardbol. Door J.G. Sommer. Uit het Hoogduitsch. Met Platen. IV Deelen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. In gr. 8vo. Te zamen 1275 bl. f 14-40.Wanneer wij toestemmen, dat in de behoefte van ons lezend publiek niet genoegzaam kan worden voorzien, alleen door voortbrengselen van eigen grond, dan is dit niet, omdat het ons ontbreekt aan voortreffelijke vernuften, die, in onderscheidene vakken van letterkunde, Nederlands roem kunnen handhaven, maar omdat, bij onze naauwe en menigvuldige betrekkingen met andere volken, noodzakelijk ook bij hen, die zelve geene vreemde werken in het oorspronkelijke kunnen lezen, de begeerte moet ontstaan, om ten minste eenigermate bekend te worden met hetgeen elders wordt geschreven. Ofschoon wij dus gelooven, dat het eene vergeefsche poging is, om zich tegen deze begeerte te verzetten, en te zeer te klagen over de menigte van vertaalde werken, gelooven wij nogtans, dat iedere onderneming, om het ontbrekende door de overzetting van vreemde werken aan te vullen, onze aandacht verdient. Niemand toch zal, bij den smaak voor het van buiten aangevoerde, die ook in dit opzigt bij velen heerscht, den invloed ontkennen van zulke lectuur op het karakter en de denkwijze van onze landgenooten. | |
[pagina 252]
| |
Daar er veel wordt vertaald, hetwelk, om het op 't zachtst uit te drukken, zonder schade onvertaald ware gebleven, verblijden wij ons, zoo dikwijls aan de begeerte van onze landgenooten, om werken van uitheemschen oorsprong in hunne eigene taal te lezen, op eene nuttige wijze wordt voldaan. Dit meenen wij het geval te zijn ten aanzien van het thans aangekondigde werk, hetwelk voor het grootste gedeelte bestaat in eene bloemlezing uit de nieuwste reisbeschrijvingen, en over het geheel zulke berigten behelst, als op den titel beloofd worden. De lezer oordeele uit den inhoud. Iste Deel. De zoutzee Inderskoi en derzelver omtrek, gelegen in de Kirgisische heide van Azië. Verhaal van de gelukkige beklimming van den top des Montblanc door Kapitein undrel. De wandelende steen te Castle Stuart in Invernesshire in Schotland. Het eiland Madera. Reis van den Pruissischen Generaal minutoli naar Egypte. Inzameling der eijeren van de schildpadden aan den Oronoko. Het koningrijk Fezzan, in Afrika, en deszelfs-bewonert. Over de sneeuw- en ijsbergen in de Baffinsbaai. De Amerikaansche krokodillen. West-Kaledoniën, aan de westkust van Noord-Amerika. Waarnemingen op eene reis van Bukarest naar Konstantinopel. Bankes wonderbare ontdekkingen in het steenachtige Arabië. Kurdistan. Sir robert ker porters reis door Georgië en Perzië, in 1817 en 1818. De Samum, of Samieli. Over de Gems en Gemzenjagt. De waterval te Niagara, in Noord-Amerika. Nieuw-Orleans en deszelfs omtrek. Buenos-Ayres. De Philippijnsche eilanden. IIde Deel. Het eiland van Prins Wallis, of Pulo Pinang. De aardbeving van Caracas op den 26 Maart 1812 en haar zamenhang met andere vulkaansche verschijnselen. De groep van rotsen bij Adersbach, in Bohemen. Leefwijze, zeden en gewoonten der Russen, in het stadhouderschap van Kasan. De Tartaren te Kasan. Port Louis op Isle de France. Over de volkplantingen aan den mond der rivier Columbia, in Noord-Amerika. Reis van den Heer boie door Noorwegen. De vlakte van Troja. Reis van arago om de wereld. IIIde Deel. De landen aan den Nijl. Chiva en deszelfs bewoners. Over het aard-cten van sommige wilde volken. Savoije. De IJslanders. De landen aan den Mississippi. Reis van den Heer lyon naar de Hudsonsbaai. Aardrijksen staatkundig overzigt van het Russisch stadhouderschap Simbirsk. IVde Deel. Londen. Astrakan. De gezondheidsbronnen bij Sergieuwsk. Het eiland Ischia. De Pyreneën. | |
[pagina 253]
| |
Doorgaans is de vertaling wèl uitgevallen; maar juist daardoor steken enkele onnaauwkeurigheden te meer bij het geheel af, zoo als Iste D. bl. 6. camelius, in plaats van camelus, en bl. 21. den genus, in plaats van het genus. Hetgeen in het hoofdstuk Londen, IVde D. bl. 19, voorkomt, dat de bouwmeester wren onder hendrik VIII de Westmunster-Abdij heeft hersteld, zal wel eene drukfeil zijn. Wren, de beroemde bouwmeester der St. Pauls-kerk, leefde in de laatste helft der zeventiende tot aan het begin der achttiende eeuw; terwijl hendrik, de Koninklijke tegenschrijver van luther, reeds omstreeks de helft der zestiende eeuw gestorven was. Wat nu het werk zelf betreft, wij lazen hetzelve met genoegen. Dikwijls noemt sommer zijne bronnen; maar wenschelijk ware het geweest, dat hij dit meermalen gedaan had, vooral daar, waar zijn verslag in belangrijke bijzonderheden van dat van anderen verschilt, b.v. Iste D. bl. 294 env., waar een veel schooner tafereel wordt opgehangen van de Philippijnsche eilanden, dan door de Heeren rühs en lichtenstein, in hun vervolg op zimmermann's Taschenbuch. Vooral wenschen wij van harte, dat de gunstige beschrijving der Spaansche geestelijken op deze eilanden meer met de waarheid overeenkomstig moge zijn, dan die van renouard de sainte croix, die zich nog in 1804 en 1805 aldaar ophieldGa naar voetnoot(*). Of een soortgelijk werk, door eenen van onze bekwame Aardrijkskundigen vervaardigd, niet meer nog naar de behoeften van ons publiek had kunnen ingerigt zijn, en of ook ons vaderland geene nog min bekende en echter merkwaardige bijzonderheden bezit, welke in zulk een werk eene plaats verdienden, willen wij niet vragen. Het werk, ook zoo als het nu is, zal aan lezers, wier smaak niet geheel verwend is door het overdrevene van verdichte verhalen, over het geheel een aangenaam onderhoud verschaffen, en beminnaars van eene meer geregelde beoefening der aardrijks-, natuuren volkenkunde zullen hier zelfs belangrijke bijdragen vinden tot verrijking van hunne stelsels. |
|