zeggen kan. Zulk een oogenblik is mij het tegenwoordige. Mijn hart is vol! Ik sta gereed eene Gemeente te verlaten, aan wier stichting en opbouwing ik mijne eerste jeugdige krachten heb besteed. Een gewigtig tijdperk mijns levens eindigt. Met nederigen dank aan God zie ik terug op de afgelegde baan. Verschillende gewaarwordingen bestormen mijne ziel. Zoo vele belangrijke, treffende tooneelen vernieuwen zich voor mijnen geest. De aandoenlijkste herinneringen volgen elkander op. Ach! het waren mij zeven zalige, eeuwig onvergetelijke jaren! - Neen! Gij verwacht niet, mijne innig geliefde Br. en Z.! dat ik thans eene uitgewerkte rede over een bepaald onderwerp zal houden. Uw geest is daartoe even min als de mijne gestemd. Maar een kort, eenvoudig woord tot U te spreken, maar U te danken en te zegenen, maar mijne wenschen en gebeden voor U te ontboezemen, dat is behoefte voor mijn hart, dat zal voldoende voor het uwe zijn.’ - Wij voegen hier niets anders bij, dan dat wij het teedere, gevoelige en tevens regt stichtelijke woord van den Hoogleeraar eenen ieder ter lezing aanbevelen.
No. 2 heeft ten tekst 1 Korinth. III:11. Niemand kan een ander fundament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is jezus christus, en geeft deze verdeeling aan de hand: ‘I. Vooraf willen wij paulus hooren, zoo als die, in onzen tekst, jezus christus, als den eenigen en onveranderlijken grondslag des Christendoms, voorstelt; II. daarna meer bijzonder de redenen nagaan, die ook ons verpligten en bewegen moeten, om op dien grondslag te bouwen; III. eindelijk ons den invloed vertegenwoordigen, welke(n) de hierdoor bewerkte overtuiging op ons hebben moet.’ - Daar wij in geene uitvoerige behandeling van dit korte stukje kunnen treden, en die ook gaarne aan hen verblijven, die zich uitsluitenderwijze met de behandeling onzer Godgeleerdheid bezig houden, betuigen wij in het algemeen, zoodanige helderheid van denkbeelden en gepast-