Heldinnenbrieven door Pieter van Schelle. Verzameld en uitgegeven door Mr. W. Bilderdijk. Te Dordrecht, bij J. de Vos en Comp. 1825. In gr. 8vo. VIII, 43 Bl. f :-90.
De Heer bilderdijk, als uitgever, doet in een voorberigt eenig verslag van deze brieven, derzelver maker, derzelver lot en kunstwaarde, in zijn oog. Hij doet dit echter op zijne wijze, dat is doormengd met partijzieke en hatelijke aanmerkingen, die eigenlijk niets anders leeren, dan het ongelukkig gemoedsbestaan van dit groot vernuft. Dr. van schelle was voorheen de vriend van bilderdijk; hij bleef dit zelfs in weerwil van hunne verschillende denkwijze in het staatkundige; maar bilderdijk ging het land uit, en hoorde niet meer van hem; hij kwam terug, maar van schelle was dood en vergeten; nu besloot hij, althans deze brieven, op welke hij altijd grooten prijs gesteld had, uit te geven; zijn vriend valckenaer (hoe verdraagzaam was somtijds de onverdraagzame man!) zou daar dit en dat ander dichtstukje van den overledene bijvoegen, maar er kwam niet van; valckenaer kwam welhaast zelf te overlijden. Ziedaar de korte geschiedenis dezer stukjes, die bilderdijk met de beste voortbrengsels der afgeloopene eeuw gelijk stelt; schoon hij niet durft beslissen, of anderen, van dezen boozen tijd, daar ook zoo over zullen denken, omdat hij couranten noch maandschriften leest, waaruit men het gangbaar oordeel over dusdanige zaken putten moet. Gelukkig, dat hij zich aan dit oordeel niet bekreunt; want anders zouden wij, in de gegevene omstandigheden, bijna genoodzaakt zijn, hem, bij afzonderlijken brief, hieromtrent gerust te stellen, door de betuiging, dat wij, volgens onze autocratie en eigenwillige vrijheid van autonomie, zijn oordeel, alsnog, voor geldig en welgegrond verklaren; wanneer men het, namelijk, niet al te naauw neemt: want deze en gene stukken van bilderdijk zelven, in de verloopene eeuw
vallende, en nog zoo het een en ander van dien tijd, zouden ons toch