Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMerkel's wederwoord op pariset's bewering wegens den oorsprong van het balsemen der lijken bij de oude Egyptenaars.Ga naar voetnoot(*)Ik heb, nog onlangs, elders mijn gevoelen ontwikkeld, dat de oorsprong van het balsemen hoogstwaarschijnlijk te zoeken zij in het Godsdienstgeloof der Egyptenaren, dat, zoodra het ligchaam tot stof wederkeerde, de ziel eene drieduizendjarige omzwerving in dierenligchamen aanving; het- | |
[pagina 780]
| |
welk men, door het ligchaam onvergankelijk te maken, waande te voorkomen. De Heer pariset koestert te dezen eene gansch verschillende meening. Daarlatende, wat hij verder ten bewijze derzelve aanvoert, zal ik alleen een paar woorden zeggen over de gronden, waarop hij het balsemen der lijken voor een' blooten maatregel van Policie houdt, dewijl hiermede al het overige staat of valt. Gesteld, dat de Godsdienst den Egyptenaren vergund hebbe de lijken te vernietigen, maar dat hun het hout ter verbranding ontbrake: is het waarschijnlijk, zelfs mogelijk, dat zij, die zoo diep doordrongen in de kennis der Natuur, en tevens zoo groote Bouwkundigen waren, in de 2400 jaren, gedurende welke zij, volgens den Heer pariset, hunne dooden balsemden, niet het vermogen van den kalk, of van eenige andere zelfstandigheid, zouden gekend of ontdekt hebben, om dierlijke ligchamen spoedig te verteren; en dat zij niet gereedelijk dit korte middel, om de lijken weg te schaffen, de plaats van het zoo omslagtige en kostbare balsemen zouden hebben doen vervangen? Aangenomen, dat zij hunne lijken, door begraving, aan de verrotting mogten overgeven: ware het niet veel gereeder, dan het balsemen, en het uitholen van ontzaggelijke Katakomben, dezelve naar de eigenste alomme nabijzijnde zandwoestijn te brengen, werwaarts zij de Mumiën tegen de overstrooming in veiligheid stelden? Ja, had niet, zelfs in de vlakte, eene eenvoudige burgerlijke verordening, dat men de graven zeer diep, dieper dan het water doordrong, moest delven, het gansche balsemen overbodig gemaakt? Een graf van 8 of 10 voet diepte ware naastdenkelijk toereikend geweest, naardien de Nijl, welverre van door deszelfs altijd gelijken en stillen vloed den grond uit te holen, dien jaarlijks door zijne slib verhoogt. Eindelijk: gesteld, dat de eene of andere natuurlijke noodzakelijkheid de oude Egyptenaars tot het balsemen hunner dooden dwong; sluit zulks de waarschijnlijkheid buiten, dat men het volk door godsdienstige beweegredenen daartoe tevens aanspoorde? In Priesterstaten is men gewoon, alles aan iets dergelijks te verbinden; en dit is het, wat derzelver wetgeving in sommige opzigten zoo zacht, maar in schier alle andere zoo verderfelijk voor de verstandelijke ontwikkeling der volken maakt. Kortom: alles bevestigt mij in het gevoelen, dat het balse- | |
[pagina 781]
| |
men der lijken in Egypte een onmiddellijk uitvloeisel was van het geloof aan de zielsverhuizing. De ligchamen moesten niet vergaan, opdat de zielen niet zouden omzwerven. Met het geloof aan het laatste nam ook het balsemen een einde. |
|