| |
Verslag van de openbare koppelaars-inrigting des heeren Brunet, te Parijs.
Te Parijs is met dit jaar in het licht verschenen een Almanach Matrimonial de M. brunet, Homme d' affaires. Van dit zonderling jaarboekje (schoon van al het vereischte in eenen Almanak hier niets te vinden is) gelust het ons, den Nederlandschen lezer eenig verslag te geven, als behelzende de beschrijving en aanprijzing eener te Parijs werkelijk gevestigde inrigting, (Établissement bij den Franschman) welke ons nog ..... ontbreekt?!
Het boeksken is in twee deelen gesplitst. Het eerste is een overzigt der voordeelen van het huwelijk; het tweede vervat de kiesche (!) en geheime middelen, door den Schrijver gebezigd, om de genen uit te huwelijken, die hem met hun vertrouwen gelieven te vereeren.
De eerste afdeeling, wier betoog voor Nederlanders, Gode zij dank! overbodig is, daarlatende, bepalen wij ons tot de tweede, welke eerst de oorzaken vermeldt van het groot aantal ongehuwden in de Hoofdstad, vervolgens de nuttigheid betoogt van dusdanige inrigtingen, als de zijne; bij wijze van verdediging derzelven aanvoerende, dat, van alle tijden, lieden, volijverig om gelukkigen te maken, zich onledig hielden met koppelen; dat, van de honderd huwelijken, negen-en-negentig aan een' derden hunnen oorsprong verschuldigd zijn; dat zelfs de huwelijken van Koningen en Vorsten wel altijd door afgevaardigden (Ambassadeurs) worden gesloten, wier zending alzoo gelijkstaat met die van den openlijken uittrouwer. ‘Maar,’ zegt Monsieur brunet, ‘een zeer groot getal van dusdanige inrigtingen, bestemd om zoo vele huwelijken, als mogelijk is, te sluiten, moet allezins gebrekkig zijn. Immers,’ dus vervolgt hij, ‘er zijn in alle beroepen knoeijers zoo wel, als zulken, die dezelve eer aandoen! Van het oogenblik af aan,’ dus gaat hij voort, ‘dat mijne geestvermogens zich volkomen ontwikkeld hadden, heb ik deze zaak bepeinsd. Geleid door mijnen ijver, mijne natuurlijke geneigdheid, en het verlangen om mijnen medeburgeren nuttig te zijn, is het mij (het zij zonder eigenliefde gezegd) gelukt, zekere behendigheid te verkrijgen, welke met het gelukkigste
| |
| |
gevolg is bekroond geworden. En is het inderdaad niet natuurlijk, dat alles, wat met smaak en uit liefde tot het goede wordt verrigt, altijd tot de meeste volkomenheid geraakt? Reeds in zeer jeugdigen leeftijd mogt het mij gebeuren, een groot getal huwelijken tot stand te brengen, en nog dagelijks ontvang ik de levendigste blijken der erkentenis van echtgenooten, die aan mij eene zachte, deugdzame en beminnelijke gade zijn verschuldigd; terwijl een talloos kroost, door mijne zorgen voor den Staat opgekweekt, mij toeschijnt het mijne te wezen! - Mijne zucht voor het huwelijkmaken met den tijd meer en meer toenemende, besloot ik mij geheel toe te wijden aan deze kunst; en ik heb, tot dat einde, een Établissement opgerigt, hetwelk ik thans den lezer nader wilde doen kennen.’
‘Niet ongepast heeft men meermalen het goud vergeleken bij een' magtig' Monarch, op wiens aanblik alles zich buigt, onderwerpt en beweegt. Over aanzienlijke sommen kunnende beschikken, verbond ik aan mijn Établissement personen uit schier alle klassen der maatschappij, als kooplieden, geneesheeren, advocaten, enz. enz. Het getal der personen, die mijne ontwerpen ondersteunen, beloopt tegenwoordig nagenoeg dertig. Verspreid in de onderscheidene wijken der Hoofdstad, toegelaten in de verschillende bijeenkomsten, belasten zich deze personen, onder welke er zijn, die door belang, maar ook anderen, die alleen door de zucht gedreven worden, om het geluk hunner natuurgenooten te bevorderen, met de zending, om aanteekening te houden van alle de genen, die eenen man of eene vrouw behoeven of verlangen, met naauwkeurige bijvoeging van derzelver ouderdom, beroep, talenten, vermogen, zeden, enz. enz. Naar gelange deze handlangers (Aides) nieuwe berigten inwinnen, komen zij mij, op uren, niet ter ontvangst mijner kalanten bestemd, hunne ontdekkingen mededeelen, welke ik terstond in registers opteeken, welke ik steeds verborgen houd, en daarenboven met door mij uitgevondene en aan mij alleen bekende karakters geschreven zijn. En ziedaar een zeker middel, om mijne registers bestendig te stofféren met de namen van verscheidene duizenden trouwgezinde personen, met al de vereischte aanwijzingen, om derzelver belangen te kunnen bevorderen. - Maar, zal mijn lezer vragen, wat baten u die registers, verstoken van de middelen, om de aanstaande echtelingen in aanraking met elkander te brengen? Hoe legt gij dit aan? - Zonder het
| |
| |
publiek in alle mijne geheimen in te wijden, antwoorde ik, dat deze registers bij mij het voornaamste zijn, en dat het overige, in vergelijking, niet meer dan spel is. Inderdaad, deze of gene jonge Dame, welke moet uitgehuwelijkt worden, kennende, wat is gemakkelijker, dan incognito hare hand te vragen voor dezen of genen, die eene vrouw van mij vraagt, en wien ik acht, naar hetgene mij van beiden bekend is, dat zij volkomen vlijt? Dusdanig aanzoek, het zij men daarin bewillige, of niet, wordt altijd gunstig opgenomen. Want, kan men grooter bewijs van achting geven aan een meisje, dan door haar ten huwelijk te vragen? - Maar niet altijd geschiedt zulk eene vraag regtstreeks. Nu eens spoor ik den weg na, om in kennis te geraken, het zij met de uit te trouwene Dame zelve, het zij met dezen of genen van hare bloedverwanten of vrienden, en stel vervolgens den trouwlustigen voor, als een mijner kennissen, die alzoo in staat gesteld wordt, om, met eigene oogen, haar te zien, welke ik vermoed, dat zijne gading is. Dan weder adresseer ik hem aan den genen mijner amis-coadjavans, (medespions? brakken?) die zich in betrekking heeft weten te stellen met dusdanige persoon, aan welke deze hem dan desgelijks voorstelt als een zijner vrienden, enz. enz.
Ziehier, geëerde lezer, een gedeelte der theorie, of taktiek, van mijn Établissement u ontvouwd, waaruit u voldoende zal zijn gebleken, dat wij alle middelen in handen hebben, om uit te trouwen, wie het ook zij. Inderdaad, bijaldien men het getal der Parijzenaren niet zeer aanmerkelijk ziet toenemen, zal dit niet meer zijn bij gebrek aan gelegenheid, om, op eene gemakkelijke wijze, aan eenen man of eene vrouw te geraken. - Ten besluite kan ik niet voorbij, hier eenige voorbeelden te vermelden van huwelijken, door mijne bemiddeling tot stand gekomen. Onder duizend, zal ik, bij den tast, slechts zeven of acht aanhalen, behoorende tot het jaar 1826.’
En nu volgen dan die voorbeelden. Als: van een' jong' Advocaat, die eene vrouw zocht, alleen om zijne fortuin te maken, door hem, met haar geld, in zijn beroep voort te helpen. Hier werd door Monsieur brunet eene soirée gebezigd van een twaalftal personen, waaronder vijf jonge Dames, alle de eer zijner keuze waardig, tegen den naastvolgenden Zondag genoodigd ten huize van een' zijner medestanders in de voorstad St. Germain. Weldra bemerkte hij,
| |
| |
dat op eene zeer pikante Brunet zich de oogen van zijnen klient met welbehagen vestigden; ‘en,’ zegt de huwelijksfabrikeur, ‘terstond fluisterde ik hem in het oor, zonder dat iemand iets bemerkte, dat deze Dame hem, ook in het essentieele punt, volmaakt geleek. - Twee maanden daarna verzocht hij, in qualiteit van echtgenoot, mij te haren huize op het middagmaal, (il me donna à diner chez celles-ci.)’
Verder, van een' rijken weduwenaar van 50 jaren, die eene vrouw zocht niet boven de 25. Hier werd eene der dochters van den Ridder de p*** van 22 jaren, met behulp van een' zijner coadjuvans, gekoppeld aan gezegden weduwenaar, wiens zinnelijkheid, tegen de verwachting des Heeren brunet, zegevierde op het belang; want, het meisje had geen geld.
Van eene 45 jarige Markiezin, weduw zonder kinderen, met een inkomen van 25,000 francs, die hem, in dato 20 Augustus l.l., geschreven had om een' jongman niet boven de 30 jaren. ‘Aha!’ riep brunet uit, ‘die Markiezin kan een' knappen jongen zonder vermogen gelukkig maken! Ik haastte mij derhalve, aan Mevrouw de l*** te antwoorden, dat ik een man in mijne mouw had, zoo als geen andere ter wereld haar konde vlijen, alle hoedanigheden in zijn' persoon vereenigende, welke in staat waren, om zelfs de keurigste te voldoen.’ - De zaak liep zeer gemakkelijk los, en een Secretaris van den Hertog de*** was de gelukkige.
Van den eersten Klerk van een' Notaris, die alleen op den bruidschat eener echtgenoote wachtte, om een kantoor te koopen. Hier moest de Doctor eener oude, coquette tante worden in den arm (of bij den neus?) genomen, om, door deze, bij het nichtje te komen. En zie! de jongeling kocht weldra een kantoor, en had een aardig vrouwtje op den koop toe.
Van een' koopman, die wenschte te hertrouwen, maar vooraf zijne beide dochters aan den man te helpen. Een diner, (des volgenden daags reeds) ten huize van den Heer brunet, waar zich de man met zijne aanvallige koopwaar liet vinden, en waar insgelijks drie jonge lieden en twee jonge weduwen, ‘welke ik wist,’ zegt de gulle gastheer, ‘dat vurig naar het huwelijk haakten,’ genoodigd waren, had voor alle de partijen het gewenscht gevolg.
Eindelijk, van een' Doctor, die verliefd was op eene zangeres, niet van beroep, maar eene liefhebster. Hier was goede raad duur; want zij stond niet op de registers! ‘In
| |
| |
deze verlegenheid,’ dus spreekt onze behendige kuiper, ‘besloot ik een' mijner getrouwe Agenten te werk te stellen, om heimelijk al de stappen van Mejufvrouw s***, alsmede die harer ouders, na te gaan; en, met behulp van haren Doctor, wiens drokke praktijk hem noodzaakte, de patiënten, die hem kwamen raadplegen, dikwijls uren lang in zijne zijkamer te laten wachten, en onder wier getal zich Mejufvrouw s*** nu en dan bevond, gelukte het hem, haar te genaken, en haar tevens den persoon en de qualiteit des jongen Doctors te doen kennen. Twee dagen daarna mogt het hem reeds gebeuren, om hare hand te vragen voor zijn' kliënt; en Mejufvrouw s***, tegenwoordig Mevrouw d***, heeft nu tot geneesheer een' zeer bekwaam' echtgenoot, die haar, in den tijd van zes weken, van hare kwaal volkomen heeft genezen.’
En nu nog, ten besluite, uit vele slechts één enkel staal, door ons overgenomen uit de Parijsche dagbladen, op welk eene wijze de Heer brunet zijne Dames uitvent, ongeveer zoo als bij ons eene merrie, ezelin of geit te koop wordt aangeboden:
‘Huwelijken. - Te huwen, 1o. eene Weduw van 45 jaren, vermogen van 250,000 srancs; 2o. eene van 48 jaren, vermogen van 130,000 fr.; 3o. eene van 25 jaren, inkomen van 10,000 fr; 4o. twee Jongedochters van 18 en 21 jaren, van zeer bevallige physionomie, bruidschat elk van 140,000 fr. (De ouders verlangen een' persoon, die een' deftigen rang bekleedt in de maatschappij.) 5o. Nog, eene Weduw van 45 jaren, met een inkomen van 12,000 fr. (NB. Deze laatste zoekt een bedaagd persoon.) - Wordt gevraagd een persoon, die een' eervollen rang in de zamenleving bekleedt; alsmede een aantal andere Jongedochters en Weduwen, met een vermogen van 10 tot 300,000 fr. Men kan steeds verzekerd zijn van een spoedig en voldoend gevolg, zich adresserende bij den Heer brunet, in de straat Seine St.-Germain, No. 29, te Parijs, sinds vele jaren bekend wegens onderhandelingen van dezen aard. Zijne veelvuldige betrekkingen stellen hem in staat, om het vertrouwen der genen te regtvaardigen, die hem daarmede gelieven te vereeren, en aan derzelver verlangens te voldoen, zonder immer eenige indiscretie te begaan. Hij bezorgt alzoo aan personen der beide seksen voordeelige partijen. Hij vleit zich, harten vereenigd te hebben, gevormd om elkander te verstaan, en aan welke alleen de gele- | |
| |
genheid ontbrak. Het is inzonderheid voor de hooge klassen der zamenleving, dat hij de fakkel van Hymen doet lichten; welk gedeelte derzelve hem schier uitsluitend bezig houdt. Hij waarborgt desgelijks den toegang tot de Huizen, après les convenances d'usage. - Brieven franko.’ |
|