sters der galerij waren open; hij boog zich van tijd tot tijd over dezelve, gedurende den dienst, en blikte in de kapel neder. Zijne tint is zeer frisch; zijn gelaat en oog hebben eene ongemeen zachte uitdrukking; het benedenste gedeelte van zijn aangezigt is rond; zijn neus is weinig vooruitstekend, maar welgevormd. De kleur zijner oogen kondeik niet onderscheiden, daar ik hem alleen van ter zijde zag; maar zijn geschikt voorkomen, iets edels, en eene houding, naar het mij toescheen boven zijne jaren, - ziedaar wat mij bijzonder trof. Zijne handen waren gevouwen, en hij scheen in dit tooneel dat treurig deel te nemen, zoo natuurlijk en zoo
welstandig, bij dusdanige gelegenheid, in eenen jongeling van vijftien jaren. De plegtigheid van den dienst en het aandoenlijke van den zang waren veelligt het eenige, dat zijne jeugdige ziel bewoog en bezig hield: want ik weet, dat hij wordt opgevoed in zachte, vreedzame gewoonten, en dat men zijn best doet, om in hem elke onstuimige aandrift te doen sluimeren en te onderdrukken. Zeer zelden rijdt hij te paard; nooit ziet men hem te midden der troepen; zorgvuldig verwijdert men van hem alles, wat in hem krijgshaftige geneigdheden zou kunnen opwekken. Maar, in weerwil van alle deze voorzorgen, kunnen de omstandigheden somtijds groote veranderingen te weeg brengen in de ontwikkeling des karakters, en de trompet kan te eenigen tijde gestoken worden, die in de ziel des jongelings al de geestdrift en eerzucht des vaders doet ontwaken!....
De zoon van napoleon heeft zijn zestiende jaar bereikt, en is thans, volgens de wetten voor de Prinsen uit het Oostenrijksch Keizerlijk Huis, meerderjarig. De nieuwspapieren vermelden, dat de Heeren de montholon en marchand zich weldra bij hem moeten vervoegen, om hem de navolgende meubilaire goederen te overhandigen, hem door zijnen vader vermaakt:
Drie uniformen. - Een oud zwart kleed, gemaakt van een' overrok, dien de Keizer nu en dan aandeed, wanneer hij incognito de Tuileriën verliet. Napoleon, van de Engelschen geene stoffen tot instandhouding zijner garderobe willende ontvangen, deed zijne oude kleederen verstellen, en droeg ze, tot dat er de lappen bijhingen. - Eene groenlakensche capot, met twee rijen knoopen. Dit is het laatste kleed, dat de Keizer heeft gedragen. - Een oude, ronde, zeer lage hoed. - Een blaauwe mantel, aan den kraag met goud ge-