Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEene zomerreis in Noord-Amerika.II.
| |
[pagina 273]
| |
den, welke deze bezaten, eenigzins afgeweken zijn, - zoo blijft het echter schandelijk voor de Amerikanen, dat zij de Hollanders van twee Eeuwen vroeger bespotten, en op het hooren van den naam van Dutchman glimlagchen. Wil men zien, hoe gunstig sommige AmerikanenGa naar voetnoot(*), die in alle vakken van kunsten en wetenschappen (den smaak, om huizen en vaartuigen te bouwen, misschien alleen uitgezonderd) zoo ontzettend ver bij ons ten achtere zijn, over ons denken, dan leze men, voor de grap, den in Amerika hooggeschatten en keurig bewerkten Atlas van lav oisne. Daar komen de tegenwoordige Nederlanders in voor, als, in het algemeen, wanschapen (generally ill-shaped); zij hebben dezelfde kleederdragt als in Spanje; beide de seksen rooken tabak; heeren en knechts, meesteressen en meiden verkeeren zoo gemeenzaam onder elkander, dat een vreemdeling ze niet kan onderscheiden; hunne taal is een bedorven dialect van de Hoogduitsche; daarom spreken de fatsoenlijke lieden Engelsch en Fransch; zij zijn ontaard van den geest van vrijheid, welke onder hunne voorvaders geheerscht heeft, enz. enz. - Neemt gij uwen hoed niet af, Vaderlanders! voor de hulde, ons toegezwaaid door de, voor vroegere weldaden zoo dankbare, Amerikanen?Ga naar voetnoot(†) Om de eerste Kolonisten in Noord-Amerika, de Hollanders, in een belagchelijk licht te stellen, heeft vooral gediend het bekende werkje van knickerbocker, (washing- | |
[pagina 274]
| |
ton irving History of New-Yorck, from the beginning of the world to the end of the Dutch Dynasty; waarin deze, om zijne geestigheid aan den man te brengen en eene goede beurs te maken, ten einde Europa rond te reizenGa naar voetnoot(*), allerlei grappen en vertelseltjes, zoo als men die in Holland van de Kampenaars en Osnabruggers verhaalt, bij elkander verzameld heeft, en deze onder de Hollandsche Kolonisten laat gebeuren, waartusschen hij dan somtijds waarheid voegt, om het overige te doen gelooven. Dit werk is herhaalde malen herdrukt, en heeft bij degenen, die het niet weten te beoordeelen, veel bijgedragen, om ong nstige gedachten op te vatten van den Hollander, en om het grootst gedeelte der Amerikanen, dat zelden meer leest dan de dagbladen, te doen gelooven, dat in Nederland dezelfde soort van menschen woont als in Albany en aan de Hudson-rivier. Dat echter de afstammelingen der Hollanders, welke aan de Noordrivier en in New-Jersey wonen, niet zoo zonderling zijn, noch op zulk eene wonderlijke wijze huishouden, als men mij verteld had, hiervan heb ik mij overtuigd, door verscheidene dorpen aan de Noordrivier en in New-Jersey te bezoeken. In eenige van dezelve vond ik volstrekt geen onderscheid met andere, waar de afstammelingen van Engelschen woonden. Alleen de Hollandsche namen aan de deuren, en, bij nadere kennismaking, de Hollandsche taal, overtuigden mij, dat ik onder de nakomelingen mijner voorvaders was. In sommige dorpen, echter, was het onderscheid zeer blijkbaar; de huizen misten dien smaak en netheid en de landerijen die bearbeiding, welke zich in andere streken van Noord-Amerika vertoonen. In zeker stadje nabij de Noordrivier had ik een kennis, zijnde een Zwitser, die, met mij wandelende, mij verschillende boerderijen van zoogenaamde Dutchmen (Hollanders) en van Amerikanen (Yankees) aanwees; en ik moet bekennen, dat er een zigtbaar onderscheid tusschen beiden bestond, en wel ten nadeele der eersten. Hij schreef dit toe aan een voldaan zijn met hetgeen zij van hunne ouders | |
[pagina 275]
| |
verkregen hebben, hetwelk zij op dezelfde wijze laten als zij het ontvangen hebben; en dit niet vooruitgaan is hier werkelijk een achteruitgaan, want huis en tuin vervallen, en er komt ongemerkt bij derzelver eigenaars een geest van traagheid. Dit laatste is zeker eene volkomene afwijking van het karakter der Nederlanders, die altijd voor werkzaam bekend stonden, en van wie men (zoo als j. von muller in zijne Alg. Gesch. zegt) kon leeren, wat volksvlijt is. Opmerkelijk is het, dat de Nederduitsche taal zoo lang in Noord-Amerika is in stand gebleven. Ik kan bijna zeggen, dat ik op de reis van New-Yorck naar de Niagara in geen schuit of wagen geweest ben, zonder dat menschen op het hooren van een Hollandsch gesprek zich er bij voegden; eens zelfs werd ik in eene kanaalboot zeer aangenaam verrast, door van alle zijden Hollandsche klanken te hooren. De Hertog van Saxen Weimar, Generaal in Nederlandschen dienst, met wien ik het bijzonder gendegen gehad heb de reis naar de Niagara te doen, wiens bezoek in Amerika zulk eene algemeene vreugde veroorzaakt heeft, en wiens goede hoedanigheden daar in waarheid geschat worden, benevens deszelfs reisgenoot, waren met mij in een Hollandsch gesprek; daarbij voegde zich de Kapitein der boot, daarna twee Predikanten van de Noordrivier, (hunne namen waren wijckhof en sluiter) vervolgens nog een Dutchman, zoodat het heerschende gesprek, voor eenigen tijd, gevoerd werd in het Nederduitsch. Te Albdny heb ik verscheidene malen op de straat onder geringe menschen Hollandsch hooren spreken, eens ook op de brug te Scenectady, 28 mijlen boven Albany, tot waar zich, blijkens de Hollandsche namen van derzelver bewoners, de Kolonie der Hollanders in den Staat New-Yorck heeft uitgestrekt. De Nederduitsche taal is echter in de omstreken van Albany zeer slecht lomp en plat, en met vele verkeerde uitdrukkingen besmet, b.v. kerel is het fatsoenlijke woord voor man, ellendig is iets, dat mooi is, enz. Het best heb ik onze taal hooren spreken, waar ik dezelve het minst verwachtte, - in de nabijheid van New-Yorck, Van New-Jersey komende, wilde ik in de stoombootGa naar voetnoot(*) | |
[pagina 276]
| |
gaan, om de Noordrivier over te varen naar New-Yorck, toen ik toevallig te Hoboken eenige oogenblikken in de herberg vertoeven moest. Juist als ik de nieuwspapieren wilde lezen, werd ik opmerkzaam op een Hollandsch gesprek, dat door een gezelschap gehouden werd, rondom het vuur zittende (het was in de maand October); ik trad nader, en hoorde onze taal zoo zacht en goed spreken, als het in eenig dorp in het Vaderland gedaan wordt. Ik ben nog veertien dagen te Hoboken gebleven, en hoorde dagelijks Hollandsch spreken, somtijds zoo goed als de eerste maal, dikwijls ook slechter; eens ontmoette ik daar zelfs een' boer van het naburige dorp Hackensack, die in het geheel geen Engelsch verstond. Toen ik in New-Yorck mijne verwondering over de algemeenheid der Nederduitsche taal te kennen gaf, ried men mij aan, eens op de markt (welke in deze stad uitmuntend is) te wandelen, en, inderdaad, ik hoorde verscheidene malen onze vaderlandsche raal; het waren landlieden van de Noordrivier, die dezelve spraken. Men geloofde echter, op gronden, dat, eer de helft van deze Eeuw voorbij is, ook de Hollandsche taal hier niet meer zal gesproken worden. Nu, onze taal zal er, over het algemeen, niet veel bij verliezen. Sedert anderhalve eeuw (van 1665) is de Nederduitsche Kolonie in Noord-Amerika onder vreemd bestuur geweest, zonder dat er nieuwe Kolonisten zijn bijgekomen. Boeken worden er in die taal niet gevonden; scholen heugt het thans levende geslacht niet meer, dat er geweest zijn; zelfs is het Hollandsch prediken, dat in het begin dezer Eeuw nog op 3 of 4 plaatsen gedaan werd, thans geheel afgeschaft; daarenboven is de taal in minachting geraakt, en het Engelsch gebruikt in scholen, in kerken en bij regtzaken; talrijke nieuwspapieren worden er in gedrukt, ook op dorpen; de regering zoekt die taal op alle wijze te bevorderen, en nogtans blijft tot heden het Nederduitsch de taal, die op zoo vele dorpen in de huisgezinnen gesproken wordt. In belangstelling voor den Godsdienst gelijken nog de Ne- | |
[pagina 277]
| |
derlandsche afstammelingen op hunne Vaders, en behoeven in godsdienstigheid voor de andere Protestantsche Kerkgenootschappen in de Vereenigde Staten niet onder te doen. Hoewel de Engelsche taal gebruikende, noemen zij hunne kerk nog altijd de Reformed Dutch Church (Nederduitsche Hervormde Kerk), blijven getrouw aan de Dordsche Synode, prediken des middags uit den Heidelbergschen Catechismus, en houden zich aan onze, woordelijk in het Engelsch overgezette, Formulieren. Bij het invoeren der Engelsche taal hebben zij ook de Psalmen afgeschaft en gezangen in gebruik gebragt, en maken door hun schoon en aangenaam gezang de moederkerk in Nederland beschaamd, waar zoo dikwijls de stichting, die men door de rede en gebeden van den welbespraakten Leeraar verkrijgt, verdwijnt door het woest en siddering verwekkend geschreeuw, aan den gang gebragt door een' Voorzanger, niet zelden vuurrood opzwellende, om het orgel en de gansche gemeente te over- of liever te ontstemmen! De Reformed Dutch Church in Noord-Amerika heeft te New-Brunswick, in New-Jersey, eene Akademie, (hier Colledge genoemd; Akademie staat boven de school, waar de jongens lezen en schrijven leeren) waar te voren door twee en met 1825 door vier Professoren in de Engelsche taal de jonge lieden voor den predikdienst gevormd worden. Jaarlijks is er eene algemeene Synode, nu eens te Albany, dan in New-Brunswick, waar Predikanten en Ouderlingen vergaderen, om over de belangen hunner Akademie en Kerk te spreken, welke ook uitwendig in eenen voordeeligen toestand zijn: in de stad New-Yorck alleen zijn zeven kerkgebouwen van genoemde gemeente, welke voor zeer rijk gehouden worden. Vóórdat ik tot de Zomerreis terugkeere, moet ik hier nog ten slotte aanmerken, dat de leer en predikwijze in de Nederduitsche Hervormde Kerk zeer kontrasteren met het schoon en muzikaal gezang en de smaakvolle kerkgebouwen; de eerste zijn geheelenal in den geest dier tijden, toen Remonstranten en Contraremonstranten op het hevigst met elkander twisteden; en nogtans hadden zich onlangs vijf dorpen aan de Noordrivier van de moederkerk afgescheurd, voorgevende, dat deze niet getrouw aan de oorspronkelijke leer bleef. Toen ik in New-Yorck aan een zeer geacht Leeraar onzer kerk en Doctor in de Theologie de vragen mededeelde, welke de algemeene Synode in Nederland had voorgesteld bij het doen | |
[pagina 278]
| |
der belijdenis en bij de voorbereiding tot het Avondmaal, keurde hij dezelve ganschelijk af, omdat er niet in kwam van de Verkiezing en Verwerping. - Opmerkelijk vond ik het ondertusschen, dat men mij zoo dikwijls vroeg, hoe er in Nederland gedacht werd over de leer der Triniteit en over ijoh. V:7b. Les extrêmes se touchent. Te midden van de groote gehechtheid der Amerikanen aan de leer, die de eerste Kolonisten mede uit Europa gebragt hebben, bespeurt men niet onduidelijk in hen de vatbaarheid, om tot de in Amerika veel opgangs makende gemeenten der Universalisten en Unitarissen over te gaan. In Albany is weinig van aanbelang te zien. Hoewel het de hoofdplaats der provincie New-Yorck is, en de Senaat en alle hooge Collegiën hier vergaderen, is het Raadhuis niet bij dat van New-Yorck te vergelijken; alleen trekt hier de aandacht het uitgestrekte dok (bassin), dat hier aan de Noordrivier, als een gevolg van het maken van het Erie-kanaal, aangelegd is, en geeft al dadelijk de grootste gedachte van het aanbelang van het genoemde kanaal. Het dok is 4000, zegge vierduizend voet lang, en dient om de talrijk aankomende kanaalbooten op te nemen, en de goederen te lossen en te laden in groote barken, welke met zeilen, en menigmaal ten getale van 30 en 40, de Noordrivier afvaren naar New-Yorck. De reizigers blijven hier zelden langer dan een of twee dagen, en vertrekken dan naar verschillende rigtingen. Ik heb nooit zoo vele reiskoetsen gezien als hier; iederen morgen wemelden de straten er van. Omdat het zoo tot den fashionable toer behoorde, ging ik het eerst naar Libanon. Libanon ligt niet ver van Kanaän, 25 mijlen ten oosten van Albany. Het speet mij niet, dat ik er heenging; want ik zag hier weder een dier prachtige landschapsgezigten, aan welke Noord-Amerika zoo rijk is. Van de vijf verdiepingen hooge en 220 voet lange herberg, welke tegen het gebergte gebouwd is, dat de provincie New-Yorck van Massachusetts scheidt, heeft men een uitzigt op een uitgestrekt dal, dat een gedeelte van Arcadia scheen te zijn, en de reizigers uitlokt, het vertrek nog wat te vertragen. Voor de herberg is eene warme bron, waaraan dezelve hare grootheid te danken heeft; want het moet heeten, dat de aanzienlijke reizigers daar komen om zich te baden. Het water heeft eene warmte van 72 gr. Fahr.; het smaakt als gewoon laauw water; doch de Chemisten beweren, dat er verscheidene soorten van vreemde bestanddeelen in zijn. | |
[pagina 279]
| |
Het bezoek te Libanon is te merkwaardiger, omdat een groot half uur verder in hetzelfde dal het dorp der bevende Kwakers ligt. Geen reiziger komt te Libanon, die niet deze zonderlinge menschen bezoekt, welke de vermaardheid hebben, den Christelijken Godsdienst op de allervreemdste wijze uit te oefenen. Ik ging hen met eenige reisgenooten bezoeken, en vond in hunne huizen, waar 20 à 30 bij elkander woonden, eene zindelijkheid en netheid, gelijkstaande met die, om welke Noordholland beroemd is. In hun uitwendig voorkomen, kleeding en leefwijze hadden zij wel eenige overeenkomst met de Hernhutters te Zeist, en verkochten ook eenige manufacturen, welke zij zelve gemaakt hadden. Maar zij trouwen in het geheel niet, en hebben de wereld en derzelver begeerten en vermaken vaarwel gezegd. Wij bezochten het gansche dorp, en het lijdt geen twijfel, of de bevende Kwakers bewonen een der schoonste en vruchtbaarste plekjes op den geheelen aardbol. Hunne tuinen, akkers en weilanden verwierven, wegens derzelver vruchtbaarheid, welbewerktheid en schoone orde, van de bezoekers niet dan lof en verwondering. Koeijen, varkens, alle soorten van pluimgedierte, had niemand ooit zóó gezien. Zij leven geheel afgezonderd en onafhankelijk; het dorp is hun eigendom; zij maken gemeene zaak in alles, en genieten gezamenlijk de overvloedige voortbrengsels van hunnen vruchtbaren grond. Zulk een anderzins denkbeeldig republiekje kan ook alleen maar in Noord-Amerika bestaan. - Den naastvolgenden Zondag gingen wij in hunne kerk. Naar de beschrijving, welke van hunne Godsdienstoefeningen wordt gegeven, zou men denken, dat men zeer op zijne lachspieren passen moest; maar ik bespeurde hiervan bij de talrijke aanschouwers niet het minste; ik zelf gevoelde medelijden. Toen de Godsdienst begon, schaarden zich de mannen en vrouwen, van allerlei ouderdom, te zamen 260 à 80, in twee hoopen, en plaatsten zich tegenover elkander. Uit de mannen trad er van tijd tot tijd een op, en sprak over Godsdienstwaarheden; maar, toen er niemand meer eene ingeving kreeg, trokken de mannen hunne rokken uit, en de beide kolommen zetteden zich in beweging. Onder het aanheffen van een eentoonig en vervelend gezang, dansten de beide kolommen, op de maat van het gezang, achter- en voo ruit tegen elkander. Daarna schaarden zij zich vier aan vier, dansten dus de kerk rond, in hunne handen klappende en zingende, en bewogen daarbij hunne hoofden en lig- | |
[pagina 280]
| |
chamen op eene onbevallige wijze. Dit alles duurde meer dan twee uren. De dansenden hadden roode kleuren gekregen, en hunne oogen fonkelden. Zij gingen troepswijze naar huis, gelijk zij gekomen warenGa naar voetnoot(*). - Daar de bevende Kwakers te Libanon niet trouwen, zou de gemeente spoedig uitsterven; doch dezelve wordt van tijd tot tijd weder aangevuld, somtijds door gansche huisgezinnen, daartoe somtijds bewogen door godsdienstige beginselen, maar dikwijls ook alleen om een gerust en gemakkelijk leven te leiden. Minder beviel mij het andere uitstapje van Albany, maar waarvan in Noord-Amerika een verbazende ophef wordt gemaakt, en dat door niemand mag overgeslagen worden, die den fatsoenlijken zomertoer maakt; namelijk naar Ballston en Saratoga, het eerste 26, het andere 33 mijlen ten noorden van Albany, waar minerale bronnen gevonden worden. 't Is het Aken en Spa der Vereenigde Staten, waar verscheidene duizende menschen bij elkander komen, niet zoo zeer om inen uitwendig het mineraalwater te gebruiken, (want de voorschriften der Doctors worden onder de vermaken vergeten) maar uit nienwsgierigheid, en om te zeggen, dat men daar geweest is. Gedobbeld wordt hier ondertusschen niet. De grootste vermaken bestaan, om, in navolging der Europesche groote wereld, tot laat in den nacht wakker te blijven en een groot gedeelte van den dag te slapen, danspartijen en assemblées te houden, en aan de vensters naar de vertrekkende of aankomende reizigers te zien; welk laatste hier eene groote opschudding maakt, door de talrijke met vier paarden bespannene wagens, welke met groot gedruisch verscheidene malen van de eene herberg naar de andere rijden, om hier en daar een' passagier te zoeken; terwijl weder andere reiskoetsen aankomen, die op dezelfde wijze de medegebragte gasten ontladen. Naar Saratoga gaande, trof ik in de reiskoets aan eenige Amerikaansche Heeren, welke zoo stijf naar de mode gekleed waren, dat ze volstrekt naar poppen geleken. Zij riepen den voerman onderweg verscheidene malen toe, om hen aan de grootste herberg af te zetten; maar de grootste was opgepropt vol, die daarop volgde insgelijks, eene derde ook, tot dat wij | |
[pagina 281]
| |
in de vierde of vijfde bij geluk een' intrek kregen in No. 180. Buiten een aantal groote herbergen, was er niet één gebouw, wandelweg of uitzigt, dat eenige opmerking verdiende; de grond van den omtrek was zandig en bar, en, hoewel Saratoga slechts 5 of 6 graden boven New-Yorck ligt, zag er alles zoo winterachtig, dor en noordelijk uit, dat men bijna zou gelooven, dat men hier van een' hoogen boom de Noordpool zou moeten zien. Het mineraalwater op beide plaatsen heeft, in smaak en bestanddeelen, veel overeenkomst met het Seltner- en Spa-water; de bronnen, die er gegraven zijn, zijn zeer talrijk; bij sommige vindt men verscheidene badplaatsen; andere zijn voor elk om uit te scheppen, en staan dikwijls aan den weg. De eerste bron, welke ik, te Ballston komende, aan den weg vond, heette, blijkens het opschrift, Lafayette's bron, omdat deze beroemde man uit dezelve gedronken had. Het was reeds een jaar geleden, dat de Generaal lafayette eene reis door dit gedeelte van Noord-Amerika gedaan had; maar overal was men nog vol van dat bezoek. In de herbergen bleven de ophef makende annonces van de aankomst van den nations guest (de gast van het volk) als reliquien hangen; men wees overal de plaatsen aan, waar hij gezeten had; zijn naam was te gelijk in de harten der Amerikanen en op alle uithangborden, deuren, glazen enz. geschreven. Inzonderheid in de steden was alles nog à la Lafayette. Toen men in New-Yorck den waardigen Grijsaard alles had laten zien, wat er maar te kijken was, moest men de brandspuiten voor den dag halen, om hem te doen zien, hoe krachtig die in het dankbare Noord-Amerika werkten. Het is intusschen in de Geschiedenis een opmerkelijk en zeldzaam verschijnsel, eenen Veldheer, die in den aanvang der Amerikaansche Omwenteling zulke gewigtige diensten bewezen heeft, eene halve Eeuw later, nadat hij in Europa in dien tusschentijd eene opmerkelijke rol gespeeld had en tot den hoogsten rang geklommen was, in hetzelfde land weder te zien verschijnen, om de wonderen te aanschouwen, welke een werkzaam, vrij en krachtvol volk gedurende dien tijd in deze wildernissen tot stand bragt, en om de graven te bezoeken dier Veldheeren en Staatsmannen, welke, met hem, Noord-Amerika aan de forsche hand van het magtige en trotsche Engeland ontwrongen. |
|