Aan den Redakteur der Vaderlandsche Letteroefeningen.
Weledele Heer, geachte Vriend!
Met belangstelling en deelneming las ik in het Mengelwerk der Letteroefeningen, voor Februarij, 1827, No. II, twee Brie ven van Mr. rhijnvis feith, medegedeeld door a. elberts, te Deventer.
In den geheelen vorm, toon en trant van deze brieven herkent men den zaligen afgestorvenen zoo geheel en volkomen, dat men dezelve voor brieven van feith houden zoude, zelfs dan, wanneer dezelve zonder naamteekening, of eenig verder ophelderend berigt, waren geplaatst geworden. Dezelve inziende en herlezende, vatte ik het besluit op, het nevensgaande stukje, dat een paar jaren in mijne portefeuille rustte, aan U ter plaatsing toe te zenden. De titel zal aanwijzen, bij welke gelegenheid hetzelve vervaardigd is geworden.
Het is mij niet onbekend, dat er sommigen gevonden worden, die, naar aanleiding van hetgeen ik bevorens over mijnen Vriend heb geschreven, mij van eene te verre gedrevene gevoeligheid, sentimentele weekheid, en wat al verder tot deze rubriek behoort, verdenken en beschuldigen. Ik weet dit - en echter neem ik hun, die mij aldus verdenken en beschuldigen, zulks in het geheel niet kwalijk af. De zoodanigen toonen, door dit hun gedrag, niets anders, dan dat zij mij niet goed kennen, en den edelen, gevoeligen feith niet regt gekend hebben; en alzoo is er wel niets natuurlijker, dan dat men, bij gebrek aan genoegzame kennis van personen en zaken, een verkeerd gevoelen uitbrengt. Maar, nog eens, ik duide dit niemand ten kwade, en zou gaarne hen, die mijn vroeger geschrijf verkeerd beoordeelen, beter wenschen te overtuigen, vreesde ik niet, dat men mijne poging hiertoe, insgelijks uit onkunde, andermaal aan eene te verre gedrevene gevoeligheid en sentimentele weekheid zou gaan toeschrijven.
Wat hiervan zij, zeker is het, dat hij, die gebruik maakt van het regt, om zijne denkbeelden en gevoelens door de drukpers gemeen te maken, insgelijks aan het publiek het regt behoort toe te kennen, dien arbeid te mogen beoordeelen. Is zoodanig eene beoordeeling rigtig en juist, dan zal de Au-