Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeval eener vergiftiging door den honig van de wesp lecheguana. Door Auguste de St. Hilaire.(Medegedeeld uit de Mémoires du Muséum d'Hist. natur. VI An, X Cah. Tom. XII. Paris, 1825. p. 293 en verv. door Dr. f.s. leuckartGa naar voetnoot(*).)
Reeds de Ouden, zoo als aristoteles, plinius, dioscorides, xenophon, diodorus siculus en anderen, waren met voorbeelden bekend van toevallen van vergiftiging, veroorzaakt door het gebruik van honig in verscheidene streken van Azië, en bepaaldelijk van Klein-Azië: eene afwezigheid van den geest gedurende verscheidene dagen, eenen toestand van dronkenschap, woede, ja zelfs voor het leven gevaarlijke toevallen. Nieuweren, zoo als tournefort en güldenstädt, bevestigden deze verhalen, en gaven onderscheidene planten op, wier bloesems aan den honig die | |||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||
nadeelige eigenschappen zouden hebben medegedeeld, zoo als b.v. die van Azalea pontica, misschien ook Rhododendrum ponticum, Menispermum Cocculus. Doch in Azië niet slechts, ook in Europa en Amerika heeft men zoodanigen vergiftigen honig gevonden. Zoo verhaalt seringe, in zijne Monographie van het geslacht Aconitum, een geval van menschen, die, na het gebruik van honig, welke op Aconitum Napellus en Lycoctonum verzameld was, in hevige stuiptrekkingen en de vreesselijkste razernij waren vervallen; een hunner, die hetgeen hij tot zich genomen had niet weder kon uitbraken, stierf zelfs daaraanGa naar voetnoot(*). Volgens den overledenen Noord-Amerikaanschen Natuuronderzoeker smith barton, veroorzaakt de honig, die, in Pensylvanië, Zuid-Carolina, Georgië en de beide Florida's, van Kalmia angustifolia, latifolia, hirsuta en Andromeda mariana verzameld wordt, dikwerf duizeling, razernij, buikpijn, stuiptrekkingen, braking, waarop somtijds zelfs de dood volgt. Roulox barro, in zijne reize naar Brazilië, en piso, gelijk ook azara, in zijne reize naar Paraguay, vermelden mede de nadeelige gevolgen, die door onderscheidene soorten van honig worden voortgebragtGa naar voetnoot(†). | |||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||
De Heer auguste de st. hilaire, die ons reeds zulke voortreffelijke, gedurende zijne reize door Brazilië gedane, onderzoekingen over de plantenwereld aldaar heeft medegedeeld, verhaalt t.a.p. uit eigene ervaring een voorbeeld, hetwelk de op zekere tijden ten hoogste nadeelige eigenschap des honigs bevestigt. - In de onherbergzame gewesten nabij den oever van den Uruguay reizende, vond hij, bij eene excursie, een wespennest, om- | |||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||
trent een voet hoog boven de aarde, aan den tak van een klein heestergewas. Het nest was nagenoeg eirond, van de grootte eens hoofds, graauw van kleur, en van een papierachtig weefsel. (Deze wesp is afgebeeld in de genoemde Mémoires du Mus. Pl. 12. f.B. leuck.) Twee zijner medgezellen verstoorden dat nest, en namen den daarin vervatten honig er uit. Onze kruidkundige zoo wel als die beide lieden gebruikten er van; de eerste echter het meeste, nagenoeg twee spijslepels vol. De honig was aangenaam zoet. Kort na het gebruik ondervond st. hilaire buikpijnen, die meer lastig dan sterk waren. Daarop sliep hij in; hij verviel in aangename droomen. Bij het ontwaken ondervond hij eene buitengewone zwakte, die allengs tot de uiterste agonie en krachteloosheid werd. Hij voelde doodsangst, zonder daarbij aan groote smarten te lijden, en zonder bewusteloos te zijn. Hij kon zich echter op geen Fransch woord bedenken, maar wel Portugeesch spreken. Water en wijngeest hielpen niets. Daarop dronk hij eene zeer aanzienlijke hoeveelheid laauwwarm water, en begeerde bij herhaling een braakmiddel, zonder het te bekomen. Door de menigte van het gedronkene warme water braakte hij eindelijk veel vocht, een deel der spijzen en van den honig, dien hij gegeten had, uit. Daarop volgde verligting. Eene onaangename verstijving (engourdissement) der vingers was van korten duur. Er bleef eene groote zwakte achter. Herhaald braken gaf meerdere verligting. De geregelde loop der gedachten kwam weder; hij kon niet slechts Portugeesch, maar ook weder zijne moedertaal spreken. Nu werd nog een braakmiddel genomen, en daardoor weder eene hoeveelheid van het gedronkene water en de rest des voedsels weggeruimd. Na het gebruik van eenige kopjes thee, en na eene kleine wandeling, gevoelde zich de zieke, hoezeer nog eenigermate zwak, weder geheel hersteld. De jager des reizigers, die ook van dezen honig gegeten had, geraakte daarna in eene schrikkelijke woede, scheurde zijne kleederen van het lijf, wierp ze verre van zich, enz. Dan liep hij voort, de heilige Maagd om hulp roepende, schreeu- | |||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||
wende, dat alles rondom hem vuur was, en dergelijke dingen meer. Naderhand was hij wel rustiger geworden; maar verkreeg echter het volle gebruik zijner rede eerst weder, nadat ook hij een braakmiddel, hoewel zonder gevolg, had ingenomen. De derde, een sterke soldaat, die daarvan genomen en kort daarop had overgegeven, had de minst erge gevolgen ondervonden. Zijn uitzigt was echter afschrikwekkend en buitengewoon bleek geworden. Hij had den reiziger verzorgd, maar daarna, om anderen het voorval bekend te maken, zich te paard gezet, was in galop weggereden, weldra van het paard gevallen, had er zich weder opgezet, was andermaal in galop voortgesprongen, weder nedergevallen, en men had hem eenige uren later in diepen slaap gevonden op de plaats, waar hij het laatst ter neêr gevallen was. Het was nagenoeg 10 ure 's morgens, toen deze drie mannen van den honig hadden gebruikt, en toen de zon onderging bevonden zij zich volkomen hersteld, hoezeer eene zekere zwakte ook zelfs des anderen daags nog niet geheel geweken was. Des volgenden daags bekwam st. hilaire een geheel gelijkvormig wespennest, en tevens eenige wespen, die men in dat land Lecheguana noemt. Hij nam daarvan en van den honig naar huis mede. De honig was, gelijk de op den vorigen dag genuttigde, roodachtig en zeer vloeibaar. Een in het gezelschap des reizigers aanwezige jonge Botokoede at daarvan zonder nadeel. Door later bekomene narigten vernam hij, dat er twee soorten van Lecheguana in die gewesten zijn, waarvan de eene eenen witten (Lecheguana de mel bianco), de andere eenen roodachtigen honig levert (Lecheguana de mel vermelho.) De eerste soort zou nooit schadelijk werken, wel de andere, hoezeer niet te allen tijde. Op het gebruik deszelven zou, wanneer hij kwade gevolgen na zich sleept, eene soort van dronkenschap of razernij volgen, welke slechts door braakmiddelen kan worden weggenomen. Somtijds zou er zelfs de dood op volgen. Op dit door den Schrijver zeer wijdloopig en met alle bijomstandigheden voorgedragen verhaal der na deze ho- | |||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||
nigvergiftiging ontstane toevallen, waarvan hier slechts, als toereikend voldoende, het noodige en belangrijkste is medegedeeld, volgen van denzelfden aanmerkingen over de vergiftige gewassen van het zuidelijk Brazilië. Verscheidene, vooral oudere, natuuronderzoekers geloofden, dat aldaar de hevigste en doodelijkste plantvergiften bestaan; terwijl daarentegen anderen deze of in 't geheel niet, of slechts in gering getal, en daarbij niet zoo ontzettend werkende vermelden, als men ze b.v. in Oostindië vindt. Eenige daarvan zijn zelfs slechts voor het vee schadelijk, gelijk onder anderen de tot de Legaminosae behoorende Martiusea physalodes, volgens leandro do sacramento. - De Heer de st. hilaire heeft, wel is waar, gedurende zijne reis, onderscheidene planten gevonden, die, onder zekere omstandigheden en in zekere giften genomen, zeer schadelijk kunnen worden, als zeer werkzame Stimulantia, zeer scherpe, ettering opwekkende planten en dergelijke. Echter is het zeker, dat geene tot dusver bekende Zuid-Braziliaansche plant, ten aanzien harer vergiftige eigenschappen en werkingen, b.v. met de Teute of de Anthiaris Upaz kan worden vergeleken. St. hilaire heeft slechts twintig planten, die hij voor schadelijk houdt, en wier bloesems tot de vergiftiging van den gemelden wespenhonig hebben kunnen bijdragen, aangehaald en naauwkeurig beschreven. Wij moeten ons hier vergenoegen met de familiën en soorten dezer gewassen op te noemen. Het zijn, uit de
| |||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||
Van de genoemde planten valt het vermoeden, dat zij aanleiding tot vergiftiging van den wespenhonig geven, vooral op de 4 Solanaceae en de Scrophularineae; bovenal echter op de, tot de Sapindaceën behoorende, Paullinia australis, van welke de narcotische werkingen aan den Schrijver bekend zijn, en die ook in de nabijheid van het wespennest bloeide. - Volgens smith barton zou de vergiftige honig op de bijen zelve nadeelig werken, hetgeen echter het geval niet schijnt te zijn.Ga naar voetnoot(*) |
|