Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827

Op eene afbeelding van M. Stuart.

Een oog, vol minzaamheid, aan zachten ernst gepaard;

Een mond, zoo welbespraakt, als zelden spreekt op aard';

Een geest, doorvoed van 't merg der oude en nieuwe wijsheid;
Een hoofd, de gids der jeugd, de vraagbaak zelfs der grijsheid;

Een hart, vol Christenliefde en echten Christenzin:

Ik staar op dit gelaat; 'k herken er stuart in.

Hij leeft, hij wenkt, hij spreekt.... Helaas! mijzelv' onttogen,
Heeft dan, o Schilderkunst! me uw tooverkracht bedrogen.

Thans, ach! bewaart, daar ons 't Oorspronkelijke ontviel,

Het graf zijn stof, de pers zijn' geest, God zijne ziel.

Dec. 1826.
j.w. ijntema.