over heeft, aan te besteden, en stelt zich dus althans niet aan de beschuldiging bloot, dat hij minder geeft, dan hij beloofde.’ - Naar dezen maatstaf, gelijk het behoort, dit werkje beoordeelende, zijn wij verpligt te verklaren, dat dit Leesboek onderhoudend is, en dat men, een anders verloren uurtje aan deszelfs lezing bestedende, hetzelve niet geheel verloren heeft.
Ofschoon wij dan deze Verscheidenheden, als Leesboek voor alle Standen, aanprijzen, meenen wij echter vrijheid te hebben, om onze aanmerkingen mede te deelen, welke het een of ander stukje bijzonderlijk mogten raken. Het stuk, dat de verzameling opent, is blijkbaar, ook zonder 's Schrijvers uitdrukkelijke verklaring, zijn lieveling geweest. Het opschrift is: Geschiedenis der Vrijmetselarij. Hier hebben wij niet alleen minder gevonden, dan wij verlangd, maar ook dan wij met regt gewacht hadden. Het onderwerp is belangrijk, en wekt de nieuwsgierigheid. Dat deze bevredigd wordt, zullen wij den Vertaler niet nazeggen. De uitzondering, welke deze maakt, neemt niets weg van ons bezwaar. Wie belooft eene geschiedenis te zullen geven, moet woord houden, of hij belove niets. De Schrijver, die zelf Vrijmetselaar is, kan, ja, het best geacht worden berekend te zijn, om ons - datgeen, niet slechts van de lotgevallen der Vrijmetselarij, maar ook van haren oorsprong en eigenlijke strekking te verhalen, 't welk hij, zonder het geheim der Orde te verraden, openbaren mag. Hiertegen is niets in te brengen, mits van geene geschiedenis der Vrijmetselarij worde gewaagd. Hij behandelt de Vrijmetselarij slechts als verschijnsel in de Geschiedenis. Had hij dit stuk met dezen of eenen anderen, minder belovenden titel in het licht gegeven, dan zouden wij hierover hebben gezwegen. Ook dan zou het niet hinderen, dat geene bronnen worden genoemd. Nu staat het met de zaak anders geschapen. Alles ziet er hier te regenachtig uit, om het met den hoogdravenden titel: Geschiedenis der Vrijmetselarij ongemerkt te laten doorslippen. Recensent behoort zoo min als de Vertaler tot meergenoemde Orde, en beiden zijn dus niet in staat, een ander oordeel te vellen, dan hetwelk over de onpartijdigheid en waarschijnlijkheid van het verhaalde gaat. Hiertegen merkt Recensent niets aan.
Noch goed noch kwaad zullen wij van die Orde zeggen.