Hugonis Grotii Annotationes in Novum Testamentum, denuo emendatius editae. Vol. II. Groningae, apud W. Zuidema. 1827. 8vo. VIII, 418 pag. Bij Inteek. f 2-30.
Bij de aankondiging van het eerste deel des nieuwen druks van de groot's aanmerkingen op het N.V., in dezen jaargang, bl. 49 en 50, hebben wij den uitgever opmerkzaam willen maken op hetgeen björnstahl, in het vijfde deel van zijne reize, gemeld heeft van een handschrift van de groot's aanmerkingen over de Heilige Schrift, hetwelk zich te Delft in de boekerij van het Gymnasium aldaar bevindt. Mogelijk is deze wenk te laat onder de oogen gekomen van den uitgever, en zal hij, bij het laatste deel, op de eene of andere wijze, toonen, gebruik daarvan gemaakt te hebben; wij althans vinden het meer en meer der moeite waardig, om eene vergelijking te beproeven. Wij weten wel, dat men björnstahl wel eens beschuldigd heeft van wat al te begeerig te zijn geweest naar letterkundige bijzonderheden, waardoor hij welligt sommige dingen zich had laten wijsmaken; dan, in het geval der aanmerkingen van hugo grotius, verklaart hij, dezelve opgemerkt te hebben. Indien de goede man hierin bedrogen is geweest, zou het toch niet onnut geacht kunnen worden, de zuivere waarheid aan den dag te brengen. - Nog iets. Uit de vervolglijst der inteekenaren blijkt het, dat de nieuwe uitgave zeer wel ontvangen is, niettegenstaande het geheele werk, zelfs voor de inteekenaars, vrij hoog in prijs komen zal; doch het werk verdient het ten volle, en de uitvoering is keurig.