Omstandig Verhaal, betreffende den overgang van drie Israëlitische Huisgezinnen, te Zaltbommel woonachtig, tot den Hervormden Christelijken Godsdienst, in Brieven, door H. Macalester Loup, Predikant der Hervormde Gemeente aldaar, aan deszelfs voormaligen Ambtgenoot S. Crommelin, thans Predikant der Hervormde Gemeente te Leeuwarden. Te Zaltbommel, bij J. Noman. 1826. In gr. 8vo. 86 Bl. f :-70.
Wij zijn zeldzaam grootelijks ingenomen met proselieten uit de Joden, en de ondervinding heeft, dunkt ons, genoegzaam geleerd, dat men daarvan niet veel ophef maken moet, daar de zoodanigen, van den ouden Joodschen zuurdeesem niet genoegzaam gereinigd, wel eens al kort daarna meer kwaad dan goed stichten, en het Christendom meer tot droefheid en schande, dan tot eer en blijdschap bevonden worden. Het geval te Zaltbommel, echter, maakt eene uitzondering, en wij hebben allezins reden, van die nieuwe geloofsgenooten aldaar het goede te hopen; ook is het zeldzaam en belangrijk genoeg, om niet alleen de warme belangstelling van den voormaligen Predikant, crommelin, aldaar, maar ook die van geheel de Protestantsche Kerk op te wekken. De Eerw. macalester loup blijkt, uit dit klein geschrift, welberekend geweest te zijn voor de opleiding en voorbereiding tot de belijdenis en den doop van deze Israëlitische huisgezinnen, en hij heeft die taak met roem volbragt. Wij wenschen, dat de uitgave van dit omstandig Verhaal nut zal doen.
Dat het onderwijzen en opleiden van Joden intusschen eene zoo groote eer is, als de Eerw. Schrijver der Brieven dit schijnt te rekenen, stemmen wij hem nog geenszins toe, ten zij hij in hetgeen zeldzaam is juist eene bijzondere eer stellen wil. Het Evangelie op eene gepaste wijze, aan wie dan ook, te mogen bedienen, is