hoe weinig wij ook van dien spiritus mali, als denkbeeld zelfs, houden. Anders is er gewis veel waar gevoel en levendige schildering in dezen treurzang; zoodat niet ligt iemand denzelven onbewogen leest.
Ook het tweede stuk: Bedevacrt, naar het graf der overledene, bevat een aantal uitnemende coupletten. Misschien is het een weinig gerekt; doch zulks is den zanger, die gaarne bij het onderwerp vertoeft, niet kwalijk te nemen.
Grafschrift, Wederzien, Op den dood van j.c. cleve, zijn kortere, welgeslaagde stukjes.
Aan mijnen Vader, op zijnen verjaardag, is in eenen stijl, die niet gemakkelijk overal even goed volgehouden wordt:
Als de winter mild zijn' vlokken
Op de kale velden strooit,
Waar geen loof meer valt te plokken,
Dat zijn' dunne grijze lokken
Met een lieflijk kransje tooit, enz.
Hetzelve bezit echter vele verdienste, en doet vader en zoon eere aan.
Bij het leggen van den eersten steen voor het Kerkgebouw der Hervormde Gemeente te Prinsenhage is een bevallig vers; op de laatste regels van het volgende couplet zou echter een godgeleerde ligt bedenkingen kunnen maken:
Geen tempel zelfs van Salomon,
Al scheen zijn goud den glans der zon
Door hooger gloed te tergen,
Besloot het rein en eeuwig Licht,
Dat daar zijn' zetel had gesticht,
Vergeefs werd daar een God vereerd,
Die wierook noch altaar begeert,
Noch bloed, noch offervuren!
Aan c.g.c. reinwardt, enz.; hartelijk en fraai.
Twee Bruiloftsverzen. Het eerste misschien, om deszelfs somberheid, min gepast; het andere regt dichterlijk.
Wapenkreet. Zoo wat uit den tijd - of het moeten geestelijke zijn!
Aan den Prins van Oranje kan, hopen wij, niet verouden.