maakte, is met te ongelijke kracht tegen den Franschman in het strijdperk getreden. Het gedicht van den Heer van der aa heeft echter zijne verdiensten; ofschoon wij van gedachten zijn, dat zijne Muze meer voor de zachtere huisselijke poëzij geschikt, en de hoogere toon hare zaak niet is. Meer mogen wij van een met goud bekroond stuk niet zeggen, ten einde met de bekroonende Maatschappij niet overhoop te geraken; maar uiten intusschen onzen hartelijken wensch, dat velen zich hetzelve mogen aanschaffen, ten einde ook op deze wijs ongemerkt een penningsken bij te dragen tot onderstand onzer schandelijk vertrapte Christelijke geloofsgenooten.
Ook de vervaardiger van No. 2, de Heer gébel, brengt een offer op het altaar der Christelijke liefdadigheid. De voordeelen, welke de uitgave van het voor ons liggend stukje moge opleveren, zijn bestemd tot leniging van de nooddruft der Scheveningsche huisgezinnen, die hunne hoofden verloren hebben bij het vergaan der pink, de Jakob Johannes. Zeer gepast koos hij tot onderwerp de Vischpink in den storm, en schildert ons met kleuren en trekken, die den oog- en oorgetuige verraden, den kampstrijd, welken het ranke scheepje en de armoedige visschers moeten bestaan tegen het woedende element. Jammer is het, dat zijn dichtstuk, op een aantal plaatsen, de sprekendste blijken draagt van mindere oefening in den bouw der volzinnen en versregels, en van mindere magt op het rijm. En toch waren de stootendste fouten zoo gemakkelijk te veranderen; bij voorb.
Men neemt de fokken in, men haalt het zeil van top,
En reven aan de gijk het met de vanglijn op.
Lees: En reeft het aan de gijk met snoer en vanglijn op.
Doch een wekt allen op, en zegt: het is ons pligt,
Zoo lang er leven is, wij op Gods magt vertrouwen.
Lees: dat we op Gods, enz.
Voor het overige erkennen wij met blijdschap, in dit stukje verscheidene stalen van beschrijvende poëzij ontmoet te hebben, die ons toonen, niet alleen, dat de Heer gérel veel aanleg bezit, maar ons zeker doen vertrouwen, dat hij, bij meerdere behandeling der lier, in staat zal worden, om in deze dichtsoort iets voortreffelijks te leveren.