| |
Alexander I, Keizer van Rusland, of eene Schets van zijn Leven en van de belangrijkste Gebeurtenissen zijner Regering, door H.E. Lloyd, Esq. Uit het Engelsch vertaald, door J.G.S. Te Dordrecht, bij Blussé en van Braam. 1826. In gr. 8vo. XI en 351 bl. f 3-60.
Onder de Vorsten, wier Regering op de gebeurtenissen onzer dagen den meesten en onmiddellijksten invloed geoefend heeft, behoort, na napoleon, gewis alexander van Rusland in de eerste plaats te worden genoemd; hij, eerst de vijand, daarna de Bondgenoot, en eindelijk op nieuw de bestrijder van buonaparte, - die door alle deze verscheidene betrekkingen zijn Rijk wist te vergrooten, en tot de Bothnische golf, de nabuurschap van den Oder, den Donau en den Araxes uit te breiden, - die een einde maakte aan Frankrijks Wereldheerschappij, en toch Frankrijk zoo grootmoedig, zoo overgrootmoedig, gelijk naderhand de Turken zoo vredelievend, zoo overvredelievend behandelde, - de hoofdbewerker van en hoofdpersoon in het Heilige Verbond, - die aan de schim van zijnen vermoorden dienaar kotzebue drie geheele Volken, de Napolitanen, Spanjaarden en Grieken, ten offer bragt, - maar die, in weerwil der staatkundige misstappen, die men hem of zijnen Staatsdienaren, vooral in de zes laatste jaren zijner
| |
| |
Regering, zou kunnen verwijten, altijd een edel hart en menschlievende gezindheid vertoonde, - die zijn uitgebreide Rijk tot een' Vader verstrekte, en aan hetzelve, in eene vierentwintigjarige Regering, onnoemelijk vele weldaden heeft geschonken: ziedaar alexander, Keizer van Rusland, wiens Regeringsgeschiedenis tevens de Geschiedenis van Europa in het belangrijkste gedeelte van ons tijdperk is.
Van deze Regering nu wordt ons hier eene schets in een deel van 350 bladzijden aangeboden. Men begrijpt terstond, dat dezelve onmogelijk eenigzins voldoende kan zijn; te meer, daar wij uit de Engelsche tijdschriften, van welke men uittreksels voor het werk heeft geplaatst, en door den Vertaler zelven vernemen, dat het zoo spoedig geschreven is, dat alexander's lijk, om zoo te spreken, nog boven aarde stond, toen het werk reeds in de Engelsche en Fransche dagbladen werd aangekondigd. Wanneer men die haast in aanmerking neemt, is zekerlijk deze schets vrij geschikt, om de onmiddellijke nieuwsgierigheid te voldoen; doch volledigheid moet men daarin geenszins verwachten. Niets is gebrekkiger en oppervlakkiger behandeld, dan de buitenlandsche betrekkingen van Rusland onder alexander's Regering. Het is waar, de veldtogten van 1812-1814 zijn algemeen bekend; maar een Geschiedschrijver van alexander moest, ook zonder tot een verhaal der zoo menigmaal voorgestelde krijgsgebeurtenissen te vervallen, zijnenheld, de verandering in deszelfs denkwijs omtrent napoleon, zijne staatkunde in het voeren des Oorlogs, het weigeren van den Vrede, en naderhand in het opzetten van Europa tegen Frankrijk, door middel van den thans zoo verachten hefboom der publieke opinie en der belofte van vrijheid, persoonlijk hebben doen uitkomen. En wat vernemen wij nu, in plaats van dit alles? De veldtogt van 1812, met alles, wat daartoe behoort, wordt in achttien bladzijden afgedaan, en, tot vergoeding daarvoor, ontvangen wij het belangrijke berigt van alexander's verheffing tot Ridder van den Kousenband (bl. 211-213), en
elf
| |
| |
bladzijden (242-253) worden er besteed aan 's Keizers verblijf in Engeland, dat niet meer dan een beleefdheidsbezoek was. Zoo staan er vele min belangrijke stukken vermeld, terwijl de eigenlijke geest der Geschiedenis en der Russische staatkunde uit het oog is verloren. In 't algemeen hebben de Engelsche Recensenten reeds met regt aangemerkt, dat de Schrijver meer Lofredenaar dan onzijdig Geschiedschrijver is, en dat hij de groote en voor Europa zoo beslissende verandering in 's Keizers beginselen, denk- en handelwijze, door de inboezemingen van metternich en nesselrode, op verre na niet genoeg heeft doen uitkomen. Het is, zoo als hij zegt, om dit gebrek te vernelpen, dat de Vertaler uit de European Magazine een allerhevigst Artikel heeft geplaatst, waarin alexander met lodewijk den XI of ferdinand den Meineedigen (Katholijken) vergeleken, een belijder van de staatkunde der Jezuiten genoemd, de Perzianen tegen hem volmaakt in 't gelijk gesteld, en de ontrooving van Noorwegen aan Deenemarken, om Finland te behouden, (waaraan toch ook Engeland deel had) eene goddelooze en duivelsche daad wordt geheeten. De Schrijvers mogten wel bedenken, dat dit zelfde Deenemarken eene nog goddeloozer en duivelscher daad moest betreuren, - de roof der vloot en de brandstichting van Koppenhagen, te midden van den Vrede verrast; en zij weten ook wel, dat deze daad niet van alexander is. Over 't algemeen is dit Artikel nog veel partijdiger tegen, dan lloyd
voor alexander, en legt blijkbaar eene verbittering aan den dag, die voor historische waarheid doodelijk is; terwijl er niets gezegd wordt van deszelfs binnenlandsche inrigtingen, die de schoonste loover in zijne eerkroon vlechten.
Dit gedeelte van alexander's Regering nu komt bij lloyd bijzonder goed uit. Hoewel zijn bestek hem uitvoerigheid en naauwkeurigheid verbood, zoo heeft hij echter omtrent het binnenlandsche bestuur van alexander eenige min bekende bijzonderheden medegedeeld, hetwelk geenszins zijn geval ten aanzien der uitwendige betrekkingen
| |
| |
is; en ook omtrent het goedaardig en menschlievend karakter van alexander vinden wij hier eenige Anekdoten, die den man van eene hoogstbeminnelijke zijde, als den titus zijner Eeuwe, doen kennen. De moord, aan zijnen Vader gepleegd, en waardoor hij zekerlijk aan de Regering kwam, had plaats buiten zijn toedoen; het was alleen zijn oogmerk, den man, die door grilligheid en drift werkelijk tot op de grenzen der krankzinnigheid was weggesleept, en reeds de vrijheid zijner Echtgenoote en Zonen bedreigde, van het gebied te doen afzien en in verzekerde bewaring te nemen. Of nu de moord ten gevolge van paul's onverwachte tegenweer, dan wel met voorbedachten rade door de zamenzweerders gepleegd is, daarover zijn verschillende berigten in omloop, die de Schrijver meer of min uitvoerig mededeelt; maar nergens komt alexander voor als medepligtige in den moord zijns Vaders, hoewel sommigen zullen vinden, dat de moordenaars te zacht gestraft zijn; het tegendeel was echter in alexander's bijzonder geval ook zeer moeijelijk. Maar van hier af begint eene reeks van weldadige verrigtingen, die vier jaren onafgebroken voortduren, en alexander's naam reeds in Europa hadden doen zegenen, eer hij voor 't eerst, tot beveiliging van het evenwigt en de onafhankelijkheid van ons Werelddeel, het zwaard uit de scheede trok tegen napoleon (1805). De herstelling van den Vrede met Engeland en Frankrijk; de regeling der schâvergoedingen in Duitschland voor de op den linker Rijn-oever beroofde Vorsten, gelijkelijk met Frankrijk; de vreedzame inlijving van Georgië: dit alles spreidde alexander's vredelievend karakter aan de eene, maar ook de magt
en invloed zijns Rijks aan de andere zijde ten toon. Binnenslands werd de afschaffing der lijfeigenschap op eene langzame, doch daarom te veiliger en zekerder wijze begonnen en voortgezet. Het geven van meerderen invloed aan weldadige Collegiën, zoo als den besturenden Senaat en eene soort van Staatsraad, en afschaffing van zulke, die eene Staats-Inquisitie hadden kunnen worden;
| |
| |
krachtdadige bevordering der volksverlichting en Bijbelverspreiding; de oprigting van zes nieuwe bij de drie bestaande Hoogescholen; de uitbreiding der bestaande, en aanknooping van nieuwe handelsbetrekkingen; de schepping der nieuwe, thans reeds zoo bloeijende haven Odessa (voor Neêrlands graanhandel in de Middellandsche Zee en Spanje zekerlijk hoogstnoodlottig); de bescherming der nijverheid; de verbetering van het binnenlandsche bestuur en den toestand der boeren; het doorzetten van een nieuw Wetboek, onder katharina II slechts begonnen; de verkorting der Regtsgedingen; de afschaffing der pijnbank en de verbeurdverklaring der goederen; de regeling der Colonisatie in het zuidelijk Rusland: ziedaar alexander's bezigheden tot op het uitbreken van den Oorlog, die door de veldslagen van Austerlitz, Eylau en Friedland gekenmerkt, en te Tilsit geeindigd werd, alwaar alexander de onedelmoedigheid had, een stuk lands, aan zijnen Vriend en Bondgenoot, den Koning van Pruissen, ontroofd, van napoleon aan te nemen. Men weet, dat, in de daarop gevolgde vriendschapsbetrekkingen met napoleon, het gedrag van Keizer alexander weder reden tot berisping heeft opgeleverd, door de ontrooving van Finland aan zijnen Vriend en Schoonbroeder, Koning gustaaf van Zweden, en wel om de Engelschen voor de brandstichting van Koppenhagen te straffen! De gelijktijdig met Turkije gevoerde Oorlog wordt hier zeer onnaauwkeurig, ter loops en verward voorgesteld, en men kan zich daarvan, volgens de hier en daar verstrooide korte
berigten van denzelven, geen denkbeeld maken. Zoo vernemen wij b.v. slechts in een paar regels, dat de Russische Admiraal siniavin (hier verkeerdelijk seniavin genoemd) in 1807 de Turksche vloot bij Tenedos en Lemnos vernield heeft, zonder de noodzakelijke bijvoeging, dat deze Admiraal dus, op het voetspoor van orlow, de straat van Gibraltar en de Middellandsche Zee door, tot in den Archipel en in de nabuurschap van Konstantinopel gekomen is; iets, 't welk allezins opmerking verdient, daar immers de overwinning bij Tchesmé in 1770 in aller monden leeft, en die van Tenedos en Lemnos naauwelijks bekend zijn. Doch deze Oorlog, zoo wel als die van Perzië, waren slechts beuzelingen, in vergelijking met de vreesselijke worsteling tegen Frankrijk, die een oogenblik het Rijk met volslagen' ondergang dreigde, daar de brand van Moskow, Smolensk en zoo
| |
| |
vele andere plaatsen, reeds al het goede, door alexander in alle die jaren gesticht, scheen te zullen vernietigen. Wij hebben reeds gezien, hoe oppervlakkig onze Schrijver dat gedenkwaardige tijdstip, het keerpunt in alexander's en Europa's Geschiedenis, behandelt. Even min voldoende zijn de berigten nopens de veldtogten van 1813 en 1814, die toch alexander in persoon bijgewoond heeft. (Men vindt daarin zelfs de onnaauwkeurigheid, dat de toenmalige Kroonprins, thans Koning van Zweden zich in April of Mei 1813, dus vóór den wapenstilstand, naar het leger zou hebben begeven; dit geschiedde eerst in Augustus.) Een weinig langer staat de Schrijver stil bij zijn gedrag tijdens de eerste inneming van Parijs. Maar, zoo als gezegd is, de latere verandering in 's Keizers staatkunde wordt niet genoeg in het licht gesteld, en zelfs schijnt lloyd die te willen verdedigen (bl. 314, 315), ja het goed te keuren, dat alexander de Grieken aan hun lot overliet. ‘Zeker is het,’ zegt hij, bl. 29, ‘dat het gedrag des Russischen Kabinets, ten opzigte der Grieken, den vollen nederlaag gaf aan de verwachtingen en de bloeddorstige wenschen dergenen, die overtuigd waren, dat, zoo zulks den opstand niet aangemoedigd, althans (dien) zekerlijk ondersteund zoude hebben.’ Bl. 293: ‘De Grieksche natie is de bloedige offerande, welke, uit vrees voor onlusten, op het altaar des Turkschen regts geofferd wordt; en dus heeft alexander, uit vredelievendheid en eerbied voor het in Europa algemeen aangenomen staatkundig systema, zichzelven moeten
onthouden, om van de gelegenheid gebruik te maken, om het Turksche Rijk op den Europeschen grond uit te roeijen,’ enz. Aan den anderen kant moeten wij den Schrijver het regt doen, dat hij, hoezeer ingenomen met het werk van zijnen held, het Heilige Verbond echter, met alle weldenkenden, als een vreesselijk wapen tot algemeene verdrukking der Volken beschouwt, (bl. 270.) De Schrijver vermeldt nu verder de beschikkingen des Keizers nopens het inwendige bestuur in de laatste jaren van zijn leven, doch overal van de gunstigste zijde, en eindigt met een uitvoerig verslag van zijn laatste verblijf te Taganrog bij de Azofsche Zee, en zijn overlijden aldaar; voorts met eenige aanteekeningen. Hij heeft hier en daar wel iets van den kronijkstijl; men zie b.v. bl. 218.
De Vertaling in gewone fabrijkwaar. Onder anderen wordt gebied, heerschappij, zoo als die van Rusland of Pruissen,
| |
| |
altijd domeinen genoemd, hetwelk een geheel verkeerd denkbeeld daarvan doet opvatten; b.v. in de volgende plaats, die tevens een staaltje van den stijl mag opleveren (bl. 125): ‘Daarna sloegen zij (alexander en napoleon) hunne hoofdkwartieren op in de stad van Tilsit, alwaar zij de vredesonderhandelingen vervaardigden, welke op den 7 Julij met Rusland, en op den 9 met Pruissen onderteekend werden. De Koning van Pruissen had de herstelling op zijnen troon aan de ernstige tusschenkomst van alexander te danken, ofschoon met een verlies van de helft zijner domeinen, behoudende hij de andere helft op zulke bezwaarlijke voorwaarden, dat het bijna onmogelijk was, om dezelve na te komen.’ Esthland, Lijfland en Litthauwen worden Esthonië, Livonië en Lithuanië genoemd. Alexander zou Finland (bl. 153) als eenen Vader beminnen. Op bl. 290 opent Mr. minziacky, Russisch Zaakgelastigde te Konstantinopel, zijn kantoor. (Moet dit de vertaling van bureaux zijn?) ‘Sedert 1823 oefende de politie steeds gestrengere maatregelen uit tegen al wat onzedig (dit zal wel onzedelijk moeten zijn), ongodsdienstig en oproerig kon genoemd worden.’ De Keizer gemagtigde voor magtigde, enz. Mogten onze Vertalers zich toch een weinig meer toeleggen, om een' dragelijken Hollandschen stijl en zuiverder taal te leeren schrijven! |
|