mercur. dulcis toegediend. Zij, die in September en October stierven, leden meest. aan Apoplectische toevallen, en waren reeds bij den eersten aanval soporeus. Te regt oordeelde de Schrijver, in deze Apoplectische, soporeuse koortsen, de spoedige toediening der Quinine aangewezen.
Ook het tweede gedeelte van dit verslag, behelzende waarnemingen omtrent de Ziekten te Sneek, begint met eene korte beschrijving dier Stad. In Julij begon aldaar het getal zieken aanmerkelijk aan te groeijen. Eerst galachtig, werden de koortsen daarna gecompliceerd, zinkingachtig, rheumatisch, en gingen van den intermitterenden tot den remitterenden typus over, met groote gevoeligheid en pijn in de lever. Plaatselijke bloedontlastingen en zachtoplossende middelen waren het meest van nut. Met de helft der maand Augustus werden de koortsen heviger, met ijlen, stuipachtige en soporeuse verschijnselen, en spoedig verval van krachten. Bloedzuigers en afleidende middelen, gevoegd bij het inwendig gebruik van Valeriaan, Arnica, Camphora, Moschus, Aether aceticus enz. voldeden wel het meest, doch waren, bij verre na, niet toereikende, om allen aan het dreigend gevaar te ontrukken.
Zelf de Ziekten noch te Sneek noch te Hoorn geobserveerd hebbende, vergenoegt Recensent zich met de enkele aankondiging van bovengenoemd verslag; er alleen bijvoegende, dat de Heer jorritsma in de Ziekte te Sneek, toen zij haar toppunt bereikt had, wezenlijke besmetting meent opgemerkt te hebben, hetwelk geen' zijner Kunstgenooten vreemd kan voorkomen.