Dichtkransje, gevlochten door P.A. Borger, van de Joures Heerenveen, bij F. Hessel. 1826. In kl. 8vo. 63 Bl. f :-75.
Het spijt ons, dat een zoo achtingwaardige naam, als die van den onvergetelijken borger, aan het hoofd staat van deze ellendige rijmelarij; want waarlijk, dit is eene ontheiliging zonder wederga! Die naam was geijkt voor den roem en de onsterfelijkheid; de Hollander sprak denzelven nimmer dan met eerbied uit; en thans treedt een broeder van den voortreffelijken man op, om denzelven gelijkbeduidend te maken met dien van Prulpoëet. Gelukkig, dat deze kreupele rijmpjes spoedig vergeten zullen zijn; want anders ware het zonde en jammer van den heerlijken naam. Wij willen daartoe het onze bijdragen, door geene staaltjes uit dit distelkransje bij te brengen; want zoo mogten ze naderhand, bij het doorbladeren onzer jaarboeken der Nederlandsche poëzij, eens eenen toekomstigen de clercq in de oogen vallen; en, daarenboven, wij willen niet, dat onze landgenooten, waartoe anders hier overvloedige gelegenheid zijn zou, lagchen met den naam van borger.