Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827

Allereerste Gronden der Stelkunst, ten gebruike der Latijnsche Scholen en andere Kollegiën, door Jacob de Gelder, Hoogleeraar te Leyden. 's Hage en Amsterdam, bij de Gebr. van Cleef. 1826. In kl. 8vo. f 1-80.

Professor jacob de gelder is een man, die zijne wetenschap door geschriften van verschillenden aard zoekt uit te breiden en verstaanbaar te maken. 's Mans werken en werkjes beslaan in de boekverzamelingen der liefhebbers geene kleine plaats. En niemand zal hem een echt Mathematisch hoofd, onvermoeide vlijt, en bijzondere geschiktheid ontzeggen, om zijne wetenschap aan jonge lieden mede te deelen; welk laatste voorzeker van het uiterste belang is voor eene zoo sterk gezochte Akademie, gelijk die van Leyden. De Schrijver had in het Voorberigt zijner Verhandeling, over het verband en den zamenhang der natuurlijke en zedelijke Wetenschappen, eenige Leerboeken beloofd, moetende dienen ter bevordering van de Wet, op het hoogere Onderwijs vastgesteld. Dit Leerboek zal dus door andere gevolgd worden,

[p. 179]

waardoor der vaderlandsche jeugd zeker groote dienst geschiedt, bijzonder dewijl het nu alles: Mathesis! Mathesis! is, wat de klok slaat, en de eene wet over dat onderwijs de andere spoedig opvolgt. Wij gelooven wel, dat er te voren in ons land te weinig aan dat vak gedaan wierd. Misschien doet en vergt men nu weêr te veel, ook ten koste van andere wetenschappen, met name der Letteren. Men vergete het niet, wat ons de Geschiedenis leert. Eene Natie kan bij den bloei der afgetrokkene wetenschappen barbaarsch zijn, bij den bloei der Letteren nimmer. Beide kunnen en moeten gepaard gaan. Maar het eene is voor weinigen het andere voor allen geschikt.