| |
Handboek voor Notarissen, volgens de Nederlandsche Wetgeving. Bevattende: eene behandeling van de Overeenkomsten en Verbindtenissen in het algemeen en van alle Actens (Akten) in het bijzonder, opgehelderd door Voorbeelden en Voorschriften, met eene opgave tevens van die bepalingen, waarin de nieuwe Wetgeving van de Fransche verschilt. Iste Deel. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. 1827. In gr. 8vo. XII, 333 bl. f 2-90.
Wij kunnen niet zeggen, dat wij, in het algemeen, met handboeken voor de notariéle praktijk zeer hoog loopen; het gaat hiermede als bij elke wetenschap: hoe meer handleidingen, hoe minder grondige kennis. Hier vooral werken zij dikwerf, tweeledig, op eene schadelijke wijze. De aankomeling in de praktijk, van zulk een gemakkelijk handboek voorzien, meent nu zich te kunnen ontslaan van de moeijelijke bestudering der wetten zelve, zonder daarbij in het oog te houden, dat zijn handboek hem de wetsbepalingen slechts stukswijze, ieder op haarzelve, zonder zamenhang en wederkeerige betrekking, leert kennen. De tweede nadeelige werking vloeit voort uit de formulieren. Eenmaal aan die voorschriften gewoon, valt het zoo moeijelijk, in eene te behandelen zaak, onafhankelijk te denken, en die, in
| |
| |
derzelver vereischten, op het papier te brengen; men heeft alle vertrouwen op zichzelven verloren; angstig neemt men de toevlugt tot het formulier, dat toch nimmer alle bijzonheden en fijne onderscheidingen, aan elke zaak eigen, kan uitdrukken.
Door deze bedenkingen omtrent de handboeken voor de notariéle praktijk in het algemeen willen wij echter niet verstaan hebben, dat het voor ons liggende werk, vooral in de tegenwoordige omstandigheden, niet deszelfs nuttige strekking zou kunnen hebben. Het tegendeel blijkt dadelijk uit het doel, dat de ongenoemde Schrijver, bij het vervaardigen van dit handboek, zich heeft voorgesteld. ‘In overweging nemende,’ dus drukt de Schrijver in zijn voorberigt zich uit, ‘dat de invoering van de nieuwe Wetgeving voor de Notarissen eene groote moeijelijkheid kan te weeg brengen, daar zij onmiddellijk hunne beroepspligten zullen moeten vervullen, ofschoon de kortheid des tijds en hunne dagelijksche bezigheden het hun onmogelijk zullen gemaakt hebben, om zich genoegzaam in de wet, welke zij volgen moeten, te oefenen, heb ik er mij op toegelegd, om naauwkeurig te onderzoeken, in welke bepalingen de nieuwe Wetgeving van de Fransche verschilt, en die bepalingen heb ik telkens aangewezen. - Voorts heb ik het oogmerk gehad, om voor zoodanige jongelingen, die zich voor (tot) het Notarisambt voorbereiden, een kort en duidelijk leerboek dáár te stellen, waarin zij het voornaamste kunnen leeren, dat hun tot waarneming van dien post en tot voorbereiding van het af te leggen examen noodig is.’
Men ziet dus, dat dit handboek, op eene voorzigtige en oordeelkundige wijze gebruikt, van groot nut, zoo wel voor sommige Notarissen, als voor aankomelingen in de praktijk, kan zijn; te meer, daar de Schrijver de zich voorgestelde taak zeer loffelijk heeft vervuld. Bij de beoordeeling van het onderhavige werk, in het eerste nommer der Bijdragen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving voor dit jaar, wordt onder anderen aangemerkt, dat de onderwerpen, die in de drie eerste hoofdstukken worden behandeld, elkander niet in eene geregelde orde opvolgen; en het valt niet te ontkennen, dat No. 4, 5 en 6 van het 3de hoofdstuk, hadelende over erfdienstbaarheden, regt van opstal en erfpachtsregt, gevoegelijk in het 2de hoofdstuk, dat den eigendom tot onderwerp heeft, hadden kunnen geplaatst worden; maar wij gelooven niet, dat deze
| |
| |
eenigzins onregelmatige schikking dit handboek, wat het gebruik aangaat, minder doelmatig zal maken. Hoezeer de erfdienstbaarheden, regt van opstal en erfpachtsregt wijzigingen van eigendom zijn, hebben zij echter dit met de hypotheek (onder welke rubriek zij hier behandeld worden) gemeen, dat zij, even als deze, in de openbare registers der hypotheken moeten worden ingeschreven, waarom dit vereischte nu hier, in deszelfs geheel, heeft kunnen behandeld worden. Bevoorregte schulden en pand hadden wij liever onder de afdeeling der hypotheken en den aankleve daarvan gezien.
De Schrijver geeft zijn onderrigt in vragen en antwoorden; eene behandeling, die, hoezeer mogelijk iets tot de duidelijkheid toebrengende, het werk van eenen meer omslagtigen aard heeft gemaakt, dan indien het bij wijze van doorloopend betoog ware geschreven. Voor het overige moeten wij den Schrijver de eer geven, dat hij alles met klaarheid uit elkander heeft gezet, het overtollige vermijdende, om zich tot het noodzakelijke beter te kunnen bepalen. Ook dit geldt van de formulieren, die een belangrijk gedeelte van dit werk uitmaken. Te vergeefs zoekt men hier die overtollige herhalingen van hetzelfde woord, die zoogenaamde stadhuiswoorden, welke meestal de notariéle akten zoo vervelend en belagchelijk maken, en dikwerf de sprekendste bewijzen zijn, dat de hedendaagsche Notaris zich nog van formulieren uit het begin der vorige eeuw, met eenige wijzigingen, bedient. Ééne aanmerking, echter, omtrent de voorschriften, houde de kundige Schrijver ons ten goede; dat, namelijk, dezelve meerendeels slechts de gewone dagelijksche akten, en dan nog in derzelver geheele eenvoudigheid, ten onderwerp hebben. Zoo vinden wij onder de voorschriften voor het hypotheek slechts één, houdende speciale verbinding van een stuk onroerend goed; terwijl van het verband op schepen en vaartuigen, dat toch deszelfs eigenaardige bepalingen medebrengt, noch van dat op een onverdeeld aandeel in gemeemchappelijke goederen, een enkel voorbeeld gevonden wordt. Bij de algemeene lastgeving van eenen man aan zijne echtgenoote, voorkomende op bl. 171, had de voorzigtigheid gewild, dewijl de lastgever op zijn vertrek naar Oost-Indië staat, dat er nog een of twee gemagtigden waren aangesteld geworden, om, in geval van overlijden der lasthebster, hare plaats te vervullen en de belangen van den lastgever te behartigen, tevens met bijzonderen last, om alsdan in de nalatenschap der vrouw op te treden, en,
| |
| |
bijaldien er minderjarige kinderen mogten zijn, den afwezi gen lastgever, in diens kwaliteit van voogd, te vertegenwoordigen. Gaarne ook hadden wij een voorbeeld van lastgeving gezien, betreffende verkoop en administratie van plantaadjen, het vestigen van hypotheek op dezelve, en het openen eener Negotiatie op soortgelijke bezittingen; iets, dat niet dagelijks, echter nu en dan, in steden van buitenlandschen handel, te pas komt. Ook de akten van koop en verkoop zijn van de eenvoudigste soort, met bepaling van dadelijke betaling; terwijl het toch dikwerf gebeurt, dat een gedeelte der kooppenningen onbetaald blijft, of een derde optreedt en den koopprijs voldoet. - Één van beide staat vast: geene formulieren, of de zoodanige, die, gelijk bij massé en loret, niets te wenschen overlaten.
Niet uit eenigen vitlust, maar om den Schrijver eenige wenken te geven, die hem, bij de voortzetting zijner waarlijk belangrijke taak, mogelijk van nut kunnen zijn, hebben wij onze aanmerkingen met rondheid, doch tevens, zoo wij vertrouwen, met bescheidenheid gegeven. Met verlangen zien wij het vervolg van dit handboek te gemoet, dat, naar hetgeen wij uit de voorrede lezen, uit nog twee deelen zal bestaan; niet twijfelende, of het geheele werk zal dat nut stichten, hetwelk de Schrijver er zich billijkerwijze van heeft voorgesteld. In het tweede deel zal, onder anderen, van erfopvolging bij versterf gehandeld worden; te welken opzigte wij den Schrijver in bedenking geven, of het niet nuttig zou zijn, van de onderscheidene bepalingen te gewagen, welke, omtrent dit belangrijk punt, bij de verschillende Wetgevingen, die ons Vaderland heeft gekend, zijn vastgesteld geweest, dewijl het kan gebeuren, dat, in een' en denzelfden boedel, die onderscheidene bepalingen van toepassing zijn.
Over enkele spel- en taalfouten, mitsgaders over het gebrekkige der punctuatie hier en daar, zullen wij, als minder tot de hoofdzaak afdoende, niet vallen. Wij hebben reeds den Schrijver ons kompliment over de weglating der zoo zeer in zwang zijnde, maar daarom niet minder onwelluidende bastaardwoorden gemaakt; weshalve wij, op bl. 164, in een formulier van lastgeving, met eenige verwondering lazen: ‘als hij volgens usance zal hebben gemeriteerd.’ Maar het valt ook moeijelijk, in eens, den ouden mensch geheel te verzaken!
| |
| |
Voor het overige prijzen wij, met volle gerustheid, dit handboek allen, die het noodig hebben, aan, en wenschen den kundigen Schrijver tijd en lust toe, om hetzelve spoedig te voltooijen. |
|