Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
de eens Ridderlijken Moors jegens eene edele Spaansche schoone, dat in het oorspronkelijke de heerlijkste beschrijvingen en welsprekendste uitboezemingen bevat, is voor ons publiek volstrekt ongenietbaar gemaakt door eene vertaling, waarschijnlijk vervaardigd door een' onzer Zuid-Nederlandsche broeders, die zich op deze wijs in de volkstaal wilde oefenen. Men oordeele uit dit proefje: ‘In het midden van dezen grooten omtrek ontwaarde men geene zitplaats. De rijken even als de armen knielden voor den Heere op de marmeren vloeren die de graftomben overdekten.’ (NB. De vloer eens tempels dekt de graven; maar de tomben zijn boven den vloer verheven.) ‘Aben-Hamet trad langzaam in de eenzame buiken!!!, en men hoorde geen ander gerucht dan dit van zijne voetstappen. Zijne gedachten waren verdeeld tusschen de herrinneringen, welke dit oude gesticht der moorsche religie hem te binnen bragten en de gevoelens, welke de godsdienst der Christenen in zijn hart zetteden.’ - Het jammert ons, dat de Vertaler (die, misschien, na eene oefening van nog een enkel jaar, onze taal zuiver zoude geschreven hebben; want hij bewijst zijnen aanleg daartoe onmiskenbaar) zich zoo vroeg in het openbaar gewaagd hebbe: hij zelf verliest daarbij, en ons publiek ook; want anders had het zeker eene betere vertolking van dit luchtig, doch fraai geschilderd tafereeltje van een' der beste Fransche Schrijvers ontvangen. |
|