in folio, 's mans opera theologica, en komt niet dikwijls meer voor. Naar den geest onzes tijds was, buiten twijfel, eene uitgave in octavo verkieslijk. Jonge lieden toch houden zeer weinig van de zware folianten; en, zoo men deze aanmerkingen op het N.V. in folio, of zelfs in quarto, hadde willen uitgeven, gelooven wij niet, dat er zoo vele inteekenaars op zouden gekomen zijn. Althans wij kunnen niet afkeuren, dat de uitgever zich naar den kleinvormigen geest des tijds in dezen geschikt heeft. De uitgave is keurig, en, voor zoo verre wij hebben kunnen nagaan, zeer naauwkeurig, naar de beste Amsterdamsche uitgave, geschied. Wij wenschen den uitgever, die alle aanmoediging verdient, den noodigen tijd en zorg, om zijne gelukkig begonnene taak volijverig voort te zetten en ten einde te brengen. Wij juichen zijne vaderlandsche en nuttige onderneming van ganscher harte toe.
Wij laten het, vooralsnog, bij de algemeene aankondiging, en voegen er alleen bij, dat men, in het 5de deel van björnstahl's reize, van dezen reiziger de volgende woorden vindt: ‘Onder de handschriften van de boekerij van het Gymnasium te Delft bemerkte ik hugo grotius' aanmerkingen over de heilige schrift, in het Latijn, in vier kwarto-deelen, allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats Delft is, eigenhandig geschreven: het zijn dezelfde aanteekeningen, welke in druk verschenen zijn.’ Het zou, mogelijk, der moeite waardig zijn, dat de nieuwe uitgever pogingen deed, om dit handschrift met gezegde Amsterdamsche uitgave te laten collationeren.