gelijke aandoeningen het, inzonderheid aan u opgedragen, boek ter zijde leggen! - Dit geschrift zal u intusschen niets leeren van datgene, wat gij zelve zoeken en vinden moet, wanneer gij de scholen der wijsheid en der wetenschappen intreedt. Dit leeren u andere en wijzere mannen. Maar in onschuldige beelden zal het edele en goede aan u verschijnen; en wel in beelden uit een leven, hoedanig het uwe zij. Het meer verhevene zal u daarbij voor oogen treden, u aangrijpen, en een ernstig streven naar hetzelve in u verwekken. Aan een voorbeeld zult gij den weg kennen, dien gij te bewandelen hebt,’ enz. Dusverre de Schrijver; en ziet daar dan het doel van dit geschrift. Wij hopen, dat het aan dit doel beantwoorden zal. Zeker is het inmiddels, dat menig studentenleven zoodanige herinneringen niet oplevert; en wij vreezen, dat geheel andere herinneringen meer ter lezing uitlokken, en meer lezers zouden vinden. Brave ouders mogen intusschen hunnen zonen dit boek aanprijzen, als zij naar de Akademie gaan. Van een' jongeling zoo opgevoed en voorbereid, door zulke ouders, en met zulk een godvruchtig hart, als deze, mag men gerust alles goeds verwachten; en hij zal hier ook nu en dan nog wel eenen wenk vinden, die hem nut kan doen. Wij wenschen iederen Student zulk eene ontvangst, zulke Hoogleeraren en Leeraren, en zulk eenen vriend, als deze Godlief Zondag vond.
Het spijt ons echter, dat het boek niet meer voor onze Hollandsche gewoonten en Hollandsche Hoogescholen berekend is; en wij vragen, waarom de Vertaler niet liever een oorspronkelijk stuk, in denzelfden geest, gaf? Het is ons, hoe goed en aandoenlijk ook, veel te Duitsch.
Evenwel, jonge lieden van iederen stand, al bezoeken zij ook de Akademie niet, durven wij het werkje wel, als eene onderhoudende en stichtelijke lectuur, aanprijzen.