men in vertrouwelijken omgang; en de oudste dochter, Leonore, werd spoedig de beminde van Ferdinand von Altenkirchen. Deze jongeling kreeg gelegenheid, en besloot, de verbetering van zijne fortuin in de Oost te beproeven; en Karel van Giessen werd door ouderliefde gedrongen, zijnen vriend te vergezellen. Toen eene poging ten behoeve van den jongeling, door nog eenige overgeblevene vrienden in de residentie, vruchteloos afliep, gaven de ouders, hoewel ongaarne, hunne toestemming. De kosten voor zijne uitrusting waren een drukkend bezwaar; bij rijke bloedverwanten zocht de moeder vergeefs hulp; maar de Voorzienigheid hielp. En dit ondervond de verarmde, maar gelukkige familie nog bij meer dan ééne gelegenheid. Het ontbrak de schoone dochter van den Heer van Giessen aan geen aanzoek; wij slaan die minnarijen maar over. Mathilda, de jongste, werd laag behandeld, en dit veroorzaakte den waardige ouders groote zorg en kommer. Ook de ongelukken van eenen anderen aard hielden niet op; het pensioen werd eindelijk geheel ingetrokken. Een soortgelijk lot trof ook eenen Heer van Hengel, mede een aanzienlijk ambtenaar, die wel zes kinderen had, en zich zoo goed niet in het ongeluk schikken kon, als zijn vriend. Hij zette zich mede in dien omtrek neêr; en van Giessen werd zijn trooster, zijn raadsman, en hielp hem, waar hij kon. Maar de landärbeid viel den Heere van Hengel onmogelijk; de vrienden bedachten daarom eene andere toevlugt; hoofd en pen zou hen helpen. Zij gingen te zamen op reis, om vertaalwerk en eenen drukker te zoeken. Groot waren de teleurstellingen, die wij, met andere, deels grappige, deels ook aandoenlijke, episoden, voorbijgaan. Eindelijk vonden zij te Dusseldorp eenen achtingwaardigen man, die zich nog aan den Heer
van Giessen verpligt achtte; deze gaf hun, op de edelmoedigste wijze, werk naar hunne keuze, en zelfs een aanzienlijk voorschot; zoo werden de omstandigheden dragelijk. Bij afwisseling had men nu eens eenigen voorspoed, dan wederom de drukkendste zorgen. Mathilda deed aan een rijk en waardig koopman te Nijmegen een gelukkig huwelijk. Beide de Oostindische reizigers maakten fortuin. Karel huwde eene heminnelijke, schatrijke weduwe, en Leonore werd voor haar wachten op Ferdinand von Altenkirchen mede door het gewenschte huwelijk beloond. Na den tweeden val van napoleon veranderde alles van gedaante; de Heer van Giessen en zijn vriend werden in hunne aanzienlijke posten hersteld, en, als weldoeners en vaders van het land, juichend ingehaald.