J.C. Sepp en Zoon. 1826. In gr. 8vo. VIII en 38 bl. f :-55.
Als Leerrede kan dit geschrift niet geprezen worden: zelfs het voorkomen er van ontbreekt. Doch, wat schaadt dit? Recensent noemt dit kleine geschrift een gouden boeksken. Het is al vele jaren oud ook. Hadde de waardige Vertaler daarvan iets meer gelieven te zeggen! Wie voor het oude, beproefde, gezonde, regtzinnige, voor de waarheid en de godzaligheid ijvert, vooral in de Gereformeerde kerk, moet zich over de verschijning van dit stuk verheugen, het lezen, en ter lezing geven. De inhoud is....; maar neen, wij sparen ruimte: er is zoo veel aan te kondigen. Alleen dit. De hoofdbedoeling is aanwijzing, wat de gezonde leer is, hoezeer men van dezelve is afgeweken, en dat zij gezondmakende is. Meer wil er de Recensent niet van zeggen, ook om dezelfde reden, om welke de Vertaler zich slechts met zijne eerste naamletter aanduidt. Wij danken hem in naam des Gereformeerden Kerkgenootschaps. Bij een' tweeden druk worde deze en gene druk- of stelfeil verholpen, als bl. 36, reg. 5 en 6 van onderen. Hadden wij voorraad van exemplaren, wij zouden deze gezonde woorden velen kranken toedienen! Nu werke onze aanprijzing op elk, wie jezus liefheeft, die het goede zaad zaait!