Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1823

Voor dezen en nu.

(Een Tegenhanger van het versje, onder dezen titel voorkomende in het IIde Deel der Krekelzangen van Mr. w. bilderdijk.)

Door Priest'ren werd aan 't Volk, wat waar zou zijn, geleerd,
En 't Volk als Slaven door Tirannen geregeerd.
O, welk een schoone tijd was dat geroemd voor dezen!
Nu zijn we in dwazer eeuw, en 't blad werd omgekeerd:

[p. 798]

 

Geen dweepziek rot bepaalt nu meer, wat waar zal wezen;

 

De Vorst geeft met zijn Volk, geen Dwing'land stelt de wet;

 

Geen volksgezinde Vorst, slechts een Tiran moet vreezen;

 

De Leeraar uit zich vrij, en niet, gelijk voor dezen,

 

Wordt hij, om 't geen hij leert, verjaagd of vastgezet.

 

 

 

En zouden dan nu Vorst en Leeraar achterblijven,

 

Nu hen noch vrees noch dwang meer knelt? -

 

Neen! hij, die thans den Koning stelt

 

Gelijk een paal, waar ieder aan kan wrijven,

 

Verdiende, voor die lastertaal,

 

Veeleer te pronken aan een' paa!,

 

Tot dat hem de add'rentong mogt in den mond verstijven!