ring had ondergaan. De afscheiding van zog bleef voortduren, alhoewel dezelve, wegens den staat van zwakheid, waarin de lijderes verkeerde, niet overvloedig kon zijn. De lachiae waren reeds vroegtijdig opgehouden. De koorts was niet hevig, en zelfs minder, dan vóór de uitzetting der zwelling had plaats gehad. De lijderes was inmiddels droefgeestig en zonder eetlust.
De onderkenning der ziekte was dan nu niet meer duister, en ik werd overtuigd, dat ik hier te doen had met die eigenaardige ziekteform, welke men ons in lateren tijd met onderscheiding heeft doen kennen, als bij uitsluiting der kraamvrouwe eigen, en dus, overeenkomstig de hoofdverschijnselen, waarmede zij gepaard gaat, thans algemeen bekend staat onder den naam van phlegmasia dolens alba puerperarum.
Ik herinnerde mij nu, kort te voren, eene waarneming gelezen te hebben van Dr. gitterman, in het Journal van hufeland, 1ste No. van 1820, aangaande dezelfde ziekte; en het gelukkig gevolg, dat zijne aangewende geneeswijze gehad heeft, deed mij besluiten, om mij daarnaar, in de behandeling mijner lijderes, hoofdzakelijk te regelen. Ik liet dan de vesicans aan de binnen- en benedenzijde der dije leggen, en de geheele zwelling inwrijven met een smeersel, bestaande uit gelijke deelen van het Ung. mercuriale en Linimentum volatile; - het reeds vermelde infusum werd voortgebruikt.
Den volgenden dag was de zwelling, voor zoo ver deze zich tot den onderbuik bepaalde, reeds aanmerkelijk minder geworden. De twee spaanschevliegen werkten zeer sterk, zoodat uit de opene plaatsen bij voortduring eene aanmerkelijke hoeveelheid weivocht ontlast werd. De huid was nu ook meer ontspannen geworden, en dezelve scheen zich tot eene betere doorwaseming voor te bereiden. Ik oordeelde daarom dezelfde behandeling te moeten doen voortduren; er werd nu ook nog een vesicans aan de buitenzijde der dije gelegd.
Op den volgenden dag werd wederom eene aanmerkelijke vermindering der zwelling waargenomen, zoodat dezelve aan den buik en het bovendeel der dije genoegzaam niet meer te bespeuren was. De lijderes, nogtans, bevond zich nu in een' meer koortsigen toestand, en begon zwakker te worden. De sal ammoniacum werd uit het inwendig geneesmiddel weg-