Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1823(1823)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 551] [p. 551] Op de een-en-vijftigste verjaring van zijne majesteit, den koning der Nederlanden, den 24sten van oogstmaand, 1823. 't Is geen praalzieke eerbetooning, Die een stramme lier u biedt; Maar de zucht, grootmoedig Koning! Die uit d' open boezem vliet. bilderdijk. ‘'t Is dag!’ dus kraait de wakkre haan; De zon verguldt der bergen top, En lacht vallei en velden aan, En rijst van 't donzig rustbed op, Om weêr, met schitterenden glans, Te pralen aan des Hemels trans. ‘'t Is hoogtijd!’ juicht het vooglenkoor, En zijn verrukkend morgenlied Klinkt helder 't blaauwe luchtruim door, En wekt het menschdom in 't verschiet; En stroomgeruisch en waterval Paart zich aan 't liefelijk geschal. ‘'t Is vreugdedag voor Nederland! 't Is feest voor Vorst en onderdaan!’ Dus davert het van wal en strand, En kondigt ons 't kanonvuur aan. O ja! er rijst een jubeldag! Dit toont ons de uitgestoken vlag. ‘Heft aan 't Wilhelmus van Nassouw'! Tot eer van Vaderland en Vorst; Zweert! zweert op nieuw den Koning trouw!’ Dus galmt het volk uit ruime borst, En aller kreet smelt in de stem: ‘Vorst willem leev'! heil, heil zij Hem!’ 't Is, Koning! uw geboortestond; 't Is 't jubel van een huisgezin, Dat, ja, in U een' Vader vond, Vol teedre liefde en kindermin: Versmaad dan, Vader! 't vreugdelied Van uwe blijde kindren niet! Maar, neen - het is U wellekom! Welaan, met U, voor God, den Heer, Geknield in 't achtbaar heiligdom, Hem luid gezongen lof en eer! In dankbre beê voor Hem geschaard, Die U het leven heeft gespaard. [pagina 552] [p. 552] Gelukkig 't Rijk, waar liefdes band En Vorst en Volk te zamen snoert; Waar 't heil van onderdaan en land Des Vorsten heil ook hooger voert; Maar waar ook 't leed van d' eigen' grond Hem, dieper nog, het harte wondt! Dit is, o Nederland! uw lot; Dien Eedlen draagt uw Rijksgestoelt', Die, onder 't opzien naar zijn' God, Alleen uw heil en bloei bedoelt: Vier dan, met opgeruimden geest, Bevoorregt volk, dit Koningsfeest! En 't zij onz' aller hartebeê: o God! behoed het Staatsgebouw; Schenk 't Vaderland gestaag den vreê; Aan Neêrlands volk onwrikbre trouw: De Vorst leev' lang op zijnen troon, En zacht drukk' Hem de Koningskroon! a.j. ten hagen, j. zn. Gorinchem. Vorige Volgende