tot tijd tot menige kostelijke ontdekking omtrent de kweeking en verzorging der violier. Hij schiep geheel nieuwe kleuren, en wist, door mestproeven, den stengel tot eene hoogte en schoonheid op te voeren, dat zijn violierbed in den omtrek opzien wekte. Aanvragen om zaden bragten hem op het denkbeeld, eenen handel van zijne liefhebberij te maken, en zich aan denzelven uitsluitend toe te wijden. Nu leide hij zich inzonderheid toe op het winnen van het zaad; en het gelukte hem, achter het geheim te komen, zaden te trekken, die schier onmisbaar gevulde bloemen voortbragten. Thans steeg de roep van jaar tot jaar; en er is misschien geene stad in Duitschland, ja men mag wel zeggen in Europa, waar de violierzaden van dreyssig niet bekend en beroemd geworden zijn. Zelfs in andere werelddeelen verlangde men die in de laatste jaren, in welke hij een assortiment van 12 kleuren, in 1200 korrels - naauwkeurig afgeteld - bestaande, voor een' (Duitschen) daalder verkocht; terwijl hij elk jaar buiten staat was, aan alle ingekomene commissiën te voldoen. - Prachtig, inderdaad, was het, des zomers, zijnen violiertuin te zien, wanneer dezelve in vollen bloei stond. Er was geen einde aan den toeloop uit alle oorden, die zich aan die reusachtige stengels vol keurige bloemen, aan die menigte van kleurmengeling, aan die kruidige geuren niet kon verzadigen. Heuschelijk gaf hij iedereen toegang, en verblijdde zich innig, wanneer men hem zeide, dat zulk een violierbed wel nergens ter wereld zoo fraai te vinden was.
In dit zijn violierrijk leefde, zweefde en arbeidde de minzame dreyssig zeker 25 jaren achtereen. Elke plant, die enkelvoudig voorkwam, werd behendig uit den grond genomen, in een' pot gezet, van de overige afgezonderd, en naar derzelver kleur gerangschikt. Zoo stonden derwijze duizende potten op alle ledige plekken van zijn huis en plaats, aan welke hij, tot dat hij er zaad van gewonnen had, zijne bijzondere oplettendheid besteedde, zich in de zaadpeultjes verheugende, die, geel of zilvergrijs, tot goud of zilver rijpten, waarin zij jaarlijks verwisselden.
Om uieuwe kleuren te telen, of verschillende kleuren te vermengen, bevruchtte hij, met behulp van eene veder, door de meeldraadjes van vreemde bloemen, een aantal zijner zaadviolieren; en zijne nieuwsgierigheid kon naauwelijks het volgende jaar verbeiden, dat de planten hare nieuwe kleuren vertoonden. Alsdan vond hij zich dikwijls door geheel nieu-