Smaak. De smaak is minder verschillend dan men wel eens meent, en heeft wel degelijk zijne wetten. Hij is alleen maar meer of minder fijn, scherp en geoefend; ook soms verstompt, overprikkeld, of door bij- of nasmaak vervalscht. De meeste menschen, echter, zwelgen maar in, en keuren goed of kwaad enkel op gezag van een' voorproever.
Soldaten. Vorsten hebben soldaten; kinderen mede: met dit onderscheid, dat die der laatsten van hout of lood en onschadelijk zijn.
Spanje. Die ongenoodigd derwaarts henen trekt, keere terug met een' Don Quichot in den zak, een' deftigen bril stijf op den neus geknipt, en eene snuif in zijne doos, die niezen doet, dat de tranen er van overloopen!
Speeltuig. Als menig lierdichter tusschenbeiden niet eens zijn speeltuig aansprak, men zou vergeten, dat hij lierdichter was, en in verzoeking komen, om den logischen gang zijner denkbeelden te volgen.
Staatkunde. Leere men, ook tegenwoordig, uit machiavel; en het zal begrijpelijk worden, hoe men soms alles, zelfs de grondstellingen van het Evangelie, met de Staatkunde in overeenstemming weet te brengen.
Statistiek. In de Statistiek wordt alles opgenomen, behalve juist datgene, waar het vooral op aankomt: het zedelijk karakter van de bewoners namelijk.... Doch dit laat zich onder geene cijfers brengen, of met den maatstok afmeten.
Stelsels. Het bestrijden of verdedigen van stelsels staat gelijk met schaakpartijen: die het spel verliest, kan op nieuw de stukken opzetten en zijn geluk beproeven.
Stok. Besturend werktuig, meer waard dan al de Charters der wereld. Montesquieu vergat denzelven in zijn Esprit- des Lois. Intusschen weifelen de Ultra's, van meer dan één land, in hunne keuze, tusschen den stok en de roede.
Stoom. In haren vrijen staat enkel damp, die niets vermag; maar verzameld en in bepaalde rigting voortgedreven, onberekenbaar in kracht. Zoo is het ook gelegen met de meening en den wil van een volk.
Stopwoorden. Dienen om de gelederen aan te sluiten in de maat, in het rijm, en in de denkbeelden.
Straatslijpen. Men berispe geene straatslijpers: zij mogten tot inkeer komen, en schrijvers of vertalers worden; dat, in hun geval, voor de maatschappij nog grooter kruis zou zijn.