Volksoverlevering, wegens de kapel Mariahulp, aan met Vierwaldstätter meer.
Een speelman kwam eens met zijn zevenjarig dochtertje in eene herberg, aan gene zijde van het meer gelegen, en waar nog heden de schippers, bij ongunstigen wind, gewoon zijn te landen. Hij had den ganschen nacht voor de dansers gespeeld, en zijn kind laten hongeren, tot dat het van afmatting was ingesluimerd. Op den weg huiswaarts smeekte het hem om eene bete broods. ‘Gij zult het hebben,’ sprak de beschonken vader, ‘zoo ge mij drie vragen beantwoordt. Vooreerst: wat is zachter dan dons?’ Het kind antwoordde: ‘De moederschoot.’ - ‘Wat is zoeter dan honig?’ - ‘De moedermelk.’ - ‘Wat is harder dan steen?’ - ‘Het vaderhart.’ Toen greep de vergramde vader het dochtertje bij de beenen, en slingerde het met het hoofd tegen de rotsen. Hij huiverde na de volbragte gruweldaad, ging naar Schwyz, nam dienst, en kwam met een Zwitsersch regement in Spanje. Het bloedige soldatenbedrijf verdoofde zijn geweten. ‘Na verloop van eenige jaren zat hij eens, met lustige kameraden, onder een glas wijn, en het gesprek