paalt de belastingen, en den dienst des volks; hij verleent eere en waardigheden, en neemt die naar welbehagen terug. In weerwil, echter, der uitgestrektheid van dusdanige magt, legt hij, bij zijne troonbeklimming, gelofte af van te regeren volgens zekere gebruiken en regelen, door de overlevering bewaard. Ziehier de voornaamste derzelven, het voorschrift opleverende van eenen Koning zoo als hij behoort te zijn, overgenomen uit de Pali, waar ze in verzen staan uitgedrukt:
Eerste Hoofdstuk.
1. | Wees liefderijk jegens hen, die zulks verdienen. |
2. | Wees zacht in uwe taal. |
3. | Dat uwe daden steeds ten doel hebben het geluk des volks. |
4. | Bemin uw volk als uzelven. |
Tweede Hoofdstuk.
1. | Begunstig niemand, door een' ander' ongelijk aan te doen. |
2. | Doe geen ongelijk aan iemand, door een' ander' te begunstigen. |
3. | Dat geene vrees u immer belette regtvaardig te zijn. |
4. | Wees op uwe hoede van geen kwaad te doen door onkunde en bij gebrek van genoegzame kennisneming. |
Derde Hoofdstuk.
1. | Wees liberaal. |
2. | Volg striktelijk de regels van uwen godsdienst. |
3. | Beloon hen, die zulks verdienen. |
4. | Dat uw gedrag geregeld worde door regtschapenheid. |
5. | Dat uw gedrag geregeld orde door zachtheid. |
6. | Wees geduldig. |
7. | Houd u vrij van kwaadwilligheid. |
8. | Gedoog geene pijnbank. |
9. | Weet te vergeven. |
10. | Luister naar goeden raad. |
Wanneer een Koning tegenstrijdig handelt met bovenstaande regelen, wanneer hij de gebruiken des lands en het voorbeeld der goede Vorsten versmaadt, staat het gansche volk op, en zet hem af: voorbeelden van zulk eene omwenteling zijn niet zeldzaam in de Geschiedenis van Ceilon.