Bedienden.
Fontenelle ontving eens een bezoek van eenen vriend. Deze vond den doorheen opgeruimden grijsaard in eene knorrige luim. Op de vraag, wat hem schortte, kreeg hij tot bescheid: ‘De zachtzinnigste moet wel eindelijk zijn geduld verliezen, wanneer het hem gaat als mij. Ik heb maar éénen bediende, en word evenwel zoo slecht bediend alsof ik er twintig had!’