Parijsche zeden.
Op eene groote avondpartij bij den Hertog van ***, te Parijs, zocht onlangs een Heer, in den morgen ten twee ure, bij het heengaan, te vergeefs in de antichambre naar zijnen hoed. Op zijne aanduiding, dat het een geheel nieuwe was, hernam de knecht: ‘Een nieuwe, mijnheer? Sedert elf ure zijn er reeds geen nieuwe hoeden meer geweest!’