De Turksche wreedaard.
(Uit de Reizen van den Eerw. t.s. hughes.)
De Turk matigt zich, ten aanzien van zijn huiswezen, eene soort van aartsvaderlijk gezag aan, dat bij hem te dikwijls in de ontzettendste wreedheid ontaardt.
De gehuwde dochter eens ouden Turks, te Athene, een man, zeer gezien bij zijne geloofsgenooten, gedroeg zich, als vrouw, niet overeenkomstig de gebruiken van haren landaard, zoodat zulks, ondanks de herhaalde vertoogen van vrienden en bloedverwanten, tot uitersten oversloeg. De vader, na vruchteloos zachtere middelen beproefd te hebben, besloot, deze vlek op de eer zijner familie uit te wisschen. Verzeld van zijnen zoon, begaf hij zich, bij nacht, naar de slaapkamer der ongelukkige. Haar in een' gerusten slaap gedompeld ziende, deinsde de zoon, door medelijden bewogen, terug; en de vader had al zijn gezag noodig, om hem te doen wederkeeren. Gedurende deze korte woordenwisseling ontwaakt het bestemde slagtoffer. Zij leest haar vonnis op het vergramd gelaat haars vaders. Sidderend omvat zij zijne knieën, en smeekt om ontferming, terwijl zij de schim harer moeder aanroept. De onverbiddelijke grijsaard, zonder een enkel woord van medelijden of van verwijt te uiten, werpt haar op den divan neder, en verstikt haar onder het bedde. Deze ijsselijke strafoefening bleef niet verholen; maar de overheid nam er geene kennis van. Toegejuicht door het volk, en voldaan over het wreken zijner geschondene eere, scheen de onmenschelijke vader geenerlei wroeging te gevoelen wegens den gepleegden kindermoord.