Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1823
(1823)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBerigten omtrent de minerale wateren van Ems.(Vervolg en slot van bl. 18.)
Wij komen nu tot het voornaamste en gewigtigste punt, namelijk om te bepalen, welke de krachten zijn van het Emser water, en voor welke menschen en in welke ziekten men van hetzelve kan gebruik maken. Het Emser water, als wij alleen op de bestanddeelen zien, die ons eene scheikundige ontleding daarvan oplevert, heeft zoo weinig vaste bestanddeelen, dat men zoude zeggen, dat het wel onschadelijk, maar tevens geheel onwerkzaam zoude zijn. Weinige greinen loogzout, kalk enz., met vaste lucht en warmtestof vereenigd, kunnen niet veel uitwerking op ons ligchaam hebben. Ik heb reeds meermalen gezegd, en de groote hufeland geeft dit ook te kennen, dat de werking der minerale wateren geheel niet door ons kan begrepen worden, en dat wateren, die bijna dezelfde bestanddeelen hebben, zeer verschillende krachten hebben in verschillende ziekten. Men zoekt dit uit electrische en galvanische werkingen, uit de werking der gazsoorten, uit de naauwe vereeniging der bestanddeelen onder zich en met de warmtestof | |
[pagina 65]
| |
te verklaren. De waarheid is: wij zien het, maar begrijpen het niet. Men kan wel uit de scheikundige ontleding iets omtrent de algemeene werkingen en krachten van voren bepalen; dan, de fijnere wijziging dezer werking kan alleen door herhaalde ondervinding geleerd worden. Mijne eigene ondervinding is niet toereikende, om beslissend te bepalen, in welke gevallen dit water al of niet gebezigd kan worden. Men zal het mij dan wel ten goede houden, dat ik hier de ervaring van groote en kundige mannen, die eene reeks van jaren dit bad beproefd hebben, gebruike, en uit derzelver schriften datgene aanvulle, hetwelk aan mijne eigene ondervinding te dezen opzigte mogt ontbreken. In het door mij uitgegeven Overzigt der Gezondheidsbronnen van Duitschland, van c.w. hufeland, zal men te vergeefs dit bad opzoeken; daar hij, toen hij voor het eerst dit in zijn Journal mededeelde, dit bad niet zelf bezocht had. In eene bijzondere en nadere uitgave van 1820 noemt hij het ‘een voortreffelijk water, hetwelk uit een' volkanischen bodem, in eene hemelsche landstreek, warm opwelt, en op verre na nog niet genoeg bekend is en naar deszelfs waarde geschat wordt. Met betrekking tot deszelfs uitwendige en chemische hoedanigheid, munt het door zijn loogzout en rijkdom aan koolzure lucht uit. Ofschoon een rood bezinksel, even als het Karlsbad, verwekkende, heeft men er geene ijzerdeelen in ontdekt. De beste proef, dat het er niet in gevonden wordt, is deze, dat het niet nadeelig op zieke longen werkt, hetwelk het fijnste herkenningsmiddel is, beter dan alle chemische proeven. Ofschoon het over 't algemeen tot de zachte loogzoutige baden behoort, geeft deszelfs rijkdom aan koolzuur en een vlug hepatisch gaz, (aan de bron zelve) en de bijzonder fijne vermenging, aan hetzelve bijzondere eigenschappen, waardoor het zich van andere dergelijke wateren onderscheidt, en het voor bijzondere ziekten heilzaam is, zoodanig dat het alleen voor dezelve geschikt is, daar zij geene andere wateren kunnen verdragen. B.v. het loogzoutig Karlsbad is zeer na- | |
[pagina 66]
| |
deelig voor longziekten, en bevordert daarvan den snelleren loop; - het tegendeel heeft hier plaats.’ De Heer hufeland heeft tweederlei soort van uitwerking van dit bad bespeurd: Vooreerst ‘de uitwerking op zieke longen. Het is bekend, dat de meeste minerale wateren voor longziekten schadelijk zijn, en dat men daarom aan zulke soort van zieken de reis moet afraden. Juist het tegendeel heeft hier plaats, en Ems en Selters staan hier op zichzelve. Menschen, die allen aanleg tot longtering, ja zelfs de beginselen van sluipkoorts hebben, worden hier oogenschijnlijk beter, ja dikwijls grondig genezen.’ Ten tweede ‘de uitwerking, die het op den uterus en deszelfs ziekten uitoefent. Het vermeerdert de vruchtbaarheid (empfängligkeit) van dit orgaan. Eene honderdjarige ondervinding heeft deze kracht zoodanig bewezen, dat dit bad bij het gemeen het Knabenbad genoemd wordt. In oude tijden plagt men den damp plaatselijk aan te brengen, hetwelk te onregt buiten gebruik geraakt is. Het is niet alleen nuttig in witten vloed, verstoppingen en aanbeijen der baarmoeder, maar het schijnt ook eene bijzondere kracht te hebben, niet zoo zeer om dit orgaan te versterken, daar men deze kracht veel sterker vindt in ijzerhoudende baden, maar om te verhoogen of voort te brengen (hervorrufing) die bijzondere opwekbaarheid der vruchtbaarmakende kracht van den bodem, welke beide tot eene vruchtbare ontvangenis (empfängniss) noodig zijn, en wier gebrek, ook bij voor het overige goede krachten, dikwijls de vruchtbaarheid verhindert.’ Hufeland had verscheidene voorbeelden gezien van langdurige onvruchtbaarheid, ja, hetwelk meer zegt, van verongelukte zwangerheid en doode geboorten, waarin de gelukkigste vruchtbaarheid en voldraging van gezonde kinderen de blijde gevolgen van deszelfs gebruik waren. De Geheimraad en Lijfarts g.m. thilenius zegt van dit water, dat het drinken daarvan het zuur in de maag en het darmkanaal door het alcalisch zout en aarde breekt en dempt, en vooral in het eerst, door het mid- | |
[pagina 67]
| |
delzout, 't welk het daarmede vormt, een' verligtenden buikloop veroorzaakt; - dat dit loogzout buitendien een krachtig middel is, om de taaije, verdikte, verstopping verwekkende slijm in maag en ingewanden, in de piswegen, in de vaten der baarmoeder, in het bloed (het mag zich ook bevinden waar het wil) op te lossen, en geschikt te maken, om door den stoelgang, het water, de vaten der lijfmoeder en zweet ontlast te worden. Het lost de verdikte gal op, verbindt zich met de vette deelen, maakt die als tot eene zeep, en aldus geschikt, om, met het water vermengd, ontlast te worden. Het veroorzaakt dikwijls eene critische koorts, die de oude verstoppingen oplost. Het alcalisch zout, met fijne elastische en vlugge mineraalzuren als bezwangerde lucht, prikkelt de vaten en zenuwen, zet die tot grootere werkzaamheid aan, en bevordert op verschillende wijzen den vrijen omloop des bloeds en alle afzonderingen. De daarmede verbondene natuurlijke warmte geeft aan dit water het wezenlijk voordeel, dat het de verstijfde spiervezelen en de krampachtig geslotene vaten week maakt, verslapt, opent, en tot het opnemen van hare bestanddeelen in staat stelt. Zij voert de slijm door de urine weg, 't welk men uit het troebel water en bezinksel zien kan. Uitwendig als bad gebruikt, reinigt het voortreffelijk de huid, maakt dezelve zacht en glad, opent de zweetgaten, bevordert de uitwaseming, reinigt de verstopte huidklieren van slijm, en bevordert de oplossing der inwendige verstoppingen. Een door de natuur zoodanig zamengesteld middel, hetwelk zoo zacht werkt, te gelijk week maakt, opent, oplost, verdunt, doorspoelt, en tevens eene grootere werkzaamheid in de spiervezelen, zenuwen en vaten verbreidt, kan niet anders dan groote krachten uitoefenen. En dit doet het in langdurige verkoudheid, daaruit voortspruitende hoofdpijn, slijmhoest, aamborstigheid, verstoppingen der longen en daardoor gedreigde tering, in allerlei maagkwalen, zuur, braking, maagkramp, die uit zure slijm voortkomen, in verstoppingen der lever en milt, in alle ziekten, die uit verstoppingen der onderbuiksvaten | |
[pagina 68]
| |
voortkomen, als melancholie, convulsiën, dreigende beroerte enz., geelzucht, kolijken, verstopte aanbeijen, maandstonden, witte vloed, slijmgraveel, steentjes in de nieren, rheumatismen, jicht, stijfheid der ledematen, Engelsche ziekte, verschillende langdurige uitslagen, oogziekten enz. Het Emser water (zegt hij verder) maakt sterile vrouwen vruchtbaar; de Bubenquelle behoudt daarin nog altijd derzelver ouden roem. Men kan zeker deze kracht niet loochenen, waar ophooping van slijm, verstopping, en te groote droogte der baarmoeder, de grootste hinderpalen zijn. Ofschoon het Emser water geene ware versterkende kracht heeft, en daarom nadeelig moet zijn, wanneer er alleen zwakheid plaats heeft, leert toch de ondervinding, dat het uitstekende werkingen uitoefent in die gevallen, waarin eene stoffelijke oorzaak, verstoppingen en scherpten de oorzaak zijn van hypochondrie, hysterie, enz. en dat zij in alle die gevallen eerst de oorzaak wegnemen, en den grond leggen tot het gebruik van versterkende middelen. In verbinding met de door kämpf aangeradene visceraal-klisteren, doen in Emser water geweekte kruiden wonderenGa naar voetnoot(*). Hetgeen ik tot dusverre uit den mond van den ouden thilenius gezegd hebbe, komt volkomen overeen met hetgeen zijn zoon in het boven aangehaalde werkje daarvan getuigt, en ook met zijne ondervinding bevestigt. Wat nu de meer bijzondere ziekten betreft, waarin het Emser water met vrucht kan gebezigd worden, merk ik het volgende op: I. Het is een uitnemend middel in die ongemakken der maag, in welke kramp, winden, zuur en slijm, chronische indigestie, braking, buikpijnen en oprispingen voortbrengen, daar het eene regelmatige spijsvertering en ontlasting bevordert. Ik heb daarvan meer dan één voorbeeld gezien: menschen, die geheel geen voedsel meer konden verdragen, geweldig van zuur en winden geplaagd | |
[pagina 69]
| |
werden, en door gebrek aan voeding ten uiterste verzwakt en vermagerd waren, heb ik daardoor alleen zien herstellen; het was echter in deze gevallen noodig, na het wegnemen der materiéle oorzaak, het Schwalbacher staalwater te laten gebruiken. II. Bijzonder schijnt dit water te werken op de ophooping van slijm in de borst, en de oplossing en ontlasting daarvan te bevorderen. Het schijnt dus een' bijzonderen invloed te hebben op de slijmvliezen en klieren, en is daarom zeer geschikt voor oude lieden, die eene slijmaamborstigheid en hardnekkigen slijmhoest hebben. Het is ongeloofelijk, welk eene hoeveelheid slijm dit water uit de borst en luchtpijp losmaakt, en met welk eene duurzame verligting. Ik heb verscheidene oude Asthmatici te Ems gezien, die zich des zomers een' geruimen tijd te Ems baadden en het water dronken, en zich altijd daarna zeer verligt gevoelden Het Emser en Selter water zijn de éénige, die in teringachtige ziekten verdragen worden - dit wordt niet alleen van alle Bronärtsen, maar zelfs ook van oude Artsen algemeen (ten minste van het Selter water) erkend. Het is zeer zeker heilzaam in die soort van tering, die uit zwakheid der slijmklieren van de long en luchtbuis veroorzaakt wordt, die na langdurige ziekten, na de mazelen, enz. en bij bejaarde lieden wordt waargenomen. De jonge thilenius prijst het aan in vele soorten van tering en bloedspuwing, in welk laatste geval ik evenwel daaromtrent huiverig zoude zijn. De oude thilenius verhaalt echter een geval, waarin deze ziekte reeds vorderingen gemaakt had, dan waarin de oorzaak vooral in infariten der ingewanden bestond. Naar het mij voorkwam, waren echter de Bronärtsen te Ems-er niet zeer voor, om in reeds gevormde tering de baden te laten gebruiken, daar zij oordeelden, dat zij de febris hectica bevorderden. III. Door deszelfs zeer zacht en echter zeer vermogend oplossende kracht is het zeer nuttig in geelzucht, zoo wel door het oplossen van verharde gal en galsteentjes, als door het wegnemen der kramp in de leverbuizen, die | |
[pagina 70]
| |
dikwijls daarmede gepaard gaat. Voorts is het van veel nut in de hypochandrie, wanneer die uit verstoppingen in de onderbuiksingewanden voortkomt. IV. In het bijzonder is dit water geschikt in de ziekten der blaas en piswegen, in slijmgraveel, zand en steengruis, welke daardoor opgelost en ontlast worden. V. In vele gevallen van jicht en rheumatismus doen de baden, en vooral de douches van Emser water, veel nut, vooral wanneer de ziekte met zwakheid van zenuwen en groote aandoenlijkheid gepaard is. VI. Alle aanleg tot aanbeijen, en de onregelmatige vloeijing derzelve, die altijd met verstoppingen in de vaten des onderbuiks gepaard gaan, worden hierdoor dikwijls, met alle derzelver toevallen, grondig genezen. VII. Meer bijzonder schijnt dit water te werken op de ziekten van den uterus, de opstopping der menses, witten vloed, enz. en bijzonder, zoo als wij gezien hebben, om de oorzaken der onvruchtbaarheid weg te nemen. VIII. Voorts is het zeer nuttig in schrofels en klierziekten; het lost somtijds hardnekkige verhardingen op, en neemt de contracturen en stijfheid der ledematen weg. IX. Eindelijk zijn deze wateren en baden heilzaam in het genezen van verouderde chronische uitslagen, vooral herpes, die ook gemeenlijk uit verslijming en verstoppingen der ingewanden voortspruiten. Thilenius roemt het ook zeer bij kinderen, vooral in de Engelsche ziekte. Men moet intusschen niet denken, dat het Emser bad alléén een onfeilbaar middel in alle deze ziekten is; - ik ben integendeel overtuigd, dat men dit vertrouwen te ver uitstrekt, en niet genoegzaam dit water door geschikte geneesmiddelen ondersteunt en de werking daarvan wijzigt; en dit wordt ook te regt door thilenius aangemerkt. Hoe dit ook zij, ik ben verzekerd, dat het een alleruitnemendst middel is voor vele mijner landgenooten, die een zittend leven leiden, en zich daardoor verstoppingen des onderbuiks, hypochondrie, aanbeijen enz. verworven hebben. Ofschoon in vele gevallen dit bad alleen genoegzaam is om deze ziekten te genezen, zal | |
[pagina 71]
| |
het echter ook, vooral wanneer er zwakheid van het gestel en der ingewanden mede gepaard gaat, zeer noodig zijn, om tevens of daarna Schwalbacher of Pyrmonts-water te drinken, of zich naar deze plaatsen of Driburg voor eenigen tijd te begeven, hetwelk dan ook door den Bronärts bepaald wordt. Het Emser water behoort tot de milde en zacht werkende wateren; en het is hierom ook niet altijd voldoende, om langdurige en hardnekkige rheumatieke ziekten, verstoppingen enz. te genezen; het kan hier dikwijls tot eene voorbereidingscuur zeer nuttig zijn, om met des te meer vrucht naderhand de sterkere oplossende wateren van Wiesbaden enz. te gebruiken. Eindelijk moet ik hier opmerken, dat er ook vele gevallen zijn, waarin het water van Ems niet alleen niet kan helpen, maar zelfs schadelijk is, wanneer de ziekten alleen uit torpide zwakheid voortspruiten. In koortsziekten, ontstekingen, en vooral in borstziekten, met verettering en uitterende koorts verzeld, kan het bad en het drinken van het water de ziekte zeer verergeren en den dood verhaasten. Wanneer men het bad gebruikt heeft, moet men zich niet aanstonds langs den kortsten weg weder huiswaarts begeven, of zich weder aan het werk zetten, om met dubbele vlijt den verloren' tijd weder in te halen. Men doet beter, dat men, zonder zich te veel te vermoeijen, zijne reis verder langs den Rijn voortzette, en door matige beweging des ligchaams en aangename verstrooijing van den geest zich opbeure en versterke. Men zal eerst dàn beterschap gewaar worden. Te huis gekomen, zal het meestal nuttig zijn, de cuur nog eenige weken voort te zetten, en 's morgens nog een paar glazen Emser water, onder behoorlijke beweging, te drinken. Dikwijls zal eerst dàn de regte scheiding der ziekte, door zweet, vermeerderde buiksontlasting, of een' ligten huiduitslag, volgen. Men moet zich niet verbeelden, dat het genoeg is, water te drinken en te baden, en voor het overige alles | |
[pagina 72]
| |
te doen, wat men mogt goedvinden. Even als met andere geneesmiddelen, komt het er zeer op aan, dat men, hetgeen men met de eene hand opbouwt, niet wederom met de andere hand afbreke; dat men zich niet in alle buitensporigheden toegeve, en zich voor niets in acht neme. Het is integendeel altijd raadzaam, dat men omtrent zijnen leefregel met den Bronärts, wien men zijn vertrouwen schenkt, raadplege. Over het algemeen dient men op het volgende te letten: Men neemt, ten minste een half uur na het drinken van het laatste glas water, voor zijn ontbijt, koffij, chocolade, of een' drank, met gedroogde rijst, in melk gekookt, bereid, die men content noemt. Thee wordt door alle Bronärtsen overal zeer nadeelig gehouden, thilenius zegt om hare zweetdrijvende eigenschap. Ik zie echter daarvoor geene reden, dan dat men aan dezen verkwikkenden drank daar niet gewoon is. Om niet tegen het algemeen gevoelen te zondigen, heb ik ook koffij gedronken, hoewel mij die steeds bezwaarde. Het is eveneens gelegen met brood en boter, 't welk men ook verbiedt; men wil, dat men het droog brood alleen in de koffij weke; men kan zich hier ook mede vergenoegen, daar het brood hier zeer fijn en voortreffelijk is. Ik heb mij altijd verwonderd, dat, zoo wel hier als op andere badplaatsen, de tafel meer voor de gezonden dan voor de zieken was ingerigt, en dat men hier overal ook verbodene spijzen aantrof. Men behoorde zich meer naar de badgasten dan naar de gezonden te schikken. Men verbiedt hier, over het algemeen, alle vette meelspijzen, gebakken, vette ragouts en scherpe sausen, pasteijen, ham, worst, koeken, alle zuren, salade, vruchten, vette visschen, zalm, aal enz. Het valt hier zeer hard, de schoonste en volmaakt rijpe vruchten van allerhande soort, als kersen, aardbeziën, meloenen, abrikozen, aalbessen, frambozen enz. voor zich te zien en niet te mogen eten. Men oordeelt, dat het zuur dezer vruchten de uitwerking van het water wegneemt. Men wil echter gestoofde vruchten (alsof die geen zuur inhadden) daarvan uitzonderen. | |
[pagina 73]
| |
Thilenius wilde aan sommigen kersen, frambozen, kruisbeziën, pruimen en peren, maar geene aalbeziën toestaan. Vogler verbiedt de vruchten niet zoo zeer om het zuur, als omdat men in den heeten badtijd daardoor de maag te veel verkoelt, en, in te groote hoeveelheid genomen, indigestie veroorzaakt. Hoe het daar ook mede zij, ik heb eene enkele keer beproefd na den eten vruchten zeer matig te eten, maar mij altijd verbeeld, dat ik dezelve niet konde verdragen, en ze mij opzetting van winden veroorzaakten. Alle zware en heete wijnen worden hier verboden; men zondert evenwel een' ligten Rijn- of Moezelwijn uit: ik voor mij geloof echter niet, dat een matig glas goede Rijn- of Fransche wijn schadelijk zoude kunnen zijn. De oude thilenius is van een ander gevoelen. ‘Eer ik Ems verlate,’ zegt hij, ‘moet ik nog iets, zoo ik meene met regt, laken. Men vindt daar tegenwoordig geen' anderen dan Rijn- en Moezelwijn. Deze wijnen, die over het algemeen met te veel zuur beladen zijn, komen met het loogzoutig water niet overeen. Zij veranderen baarblijkelijk het water te zeer; en overal, waar de ziekte uit zuur ontstaat, zal men door zure wijnen zeker zijn oogmerk verijdelen.’ Hij zegt verder, ‘dat, ofschoon des middags het water reeds verteerd is, de werking van het loogzout overblijft, die door het zuur weder wordt tegengewerkt. De Fransche, Elzasser, Tokay, Madera, Canariesec, Portwijn moet men hier in de meeste gevallen verkiezen. Wanneer alles in de maag zuur wordt, moet men alle wijn verbannen, en Engelsch bier drinken.’ Na den middag wordt gewoonlijk koffij zonder melk gedronken; terwijl het best is zich van avondeten te onthouden, of alleen een stuk brood met vleesch en een glas wijn te gebruiken. Wat de beweging betreft, het spreekt van zelf, dat men zoo veel mogelijk beweging neme, en zich door wandelen en rijden niet alleen den tijd zoeke te korten, maar ook het water vertere. Men moet zich hierin toch voor al te groote vermoeijing wachten; en, daar men hier | |
[pagina 74]
| |
aan een' snellen stroom tusschen enge bergketens verkeert, zal men den trap van warmte zeer veranderlijk vinden, en hierom zorge men 's morgens niet te vroeg en 's avonds niet te laat te wandelen. Men behoort zich om deze reden ook warm te kleeden; en, daar het water de huid opent en gevoelig maakt, is het raadzaam, hier altijd wollen kousen en een flanellen hemd op het bloote lijf te dragen. Vrouwen behooren vooral te zorgen zich niet te dun te kleeden, en, 's avonds uitgaande, zich wel te dekken. Even als bij alle andere baden, heeft men hier ook speeltafels ingerigt, die echter bij mijn' tijd niet zeer drok bezocht werden, en dus aan de zieken ook geen nadeel deden. Voor de genen, die van de toonkunst houden, ontbreekt het ook niet aan muzikanten, die, zoo wel op de wandeling als aan de tafels, de badgasten zoeken te vervrolijken. Ik zal hier, ten slotte, nog bijvoegen eenige aanmerkingen, welke voor de genen, die dit bad willen bezoeken, van nut zullen kunnen zijn. Dewijl dit bad zeer sterk bezocht wordt, is het vooral noodig, dat men bij tijds, eer men derwaarts ga, eene of meer kamers bestelle, en den juisten tijd bepale, wanneer men derwaarts wil gaan. Het best is, dit te bepalen op het midden van Mei of het begin van Junij; vroeger is het te Ems te koud, later is het daar te heet. Naar mijn oordeel is het gemakkelijkste, om in het Curhaus zelve kamers te nemen, dewijl men dan, na het gebruik van het bad, niet behoeft in de opene lucht te gaan. De prijs der kamers is daar van f 1-10 tot 14 gl. per week; men kan er goede hebben voor 6 of 7 gl. 's weeks; men betaalt dan ook niet voor de baden. Men kan voorts in het Steinernhaus, in het Darmstadter Hof tot voor 3 gl. 's daags, in het huis van thilenius en bij verscheidene particulieren geschikte kamers hebben; dan sommige zijn verre van de baden, en men loopt dus gevaar koude te vatten. Er zijn hier verscheidene openbare tafels; eene voor- | |
[pagina 75]
| |
treffelijke in de groote zaal van het Curhaus voor 1 gl. en 21 kreutzer (1-11) een halve kroondaalder, bij heidenhauss voor 1 gl., als ook in het Darmstadter Hof; men heeft ook mindere tafels van 15 tot 10 st.; ook kan men het eten op zijne kamer laten brengen; 's avonds kan men mede in voornoemde huizen alles bekomen. Natuurlijk zoekt men in den badtijd uitspanning, en hiervoor is de omtrek van Ems zeer wel berekend. Langs de rivier de Lahn loopt eene zeer schoone chaussée twee uren lang door het plaatsje Dösenau naar Nassau, hetwelk uitnemend fraaije gezigten oplevert. Tegen dit plaatsje ligt het oude Stein, eene ruïne van het oude stamhuis van Nassau, daar men langs terrassen gemakkelijk naar toe wandelt en de schoonste uitzigten heeft. Verder de Lahn op gaat men naar Limburg, Geilnau, Selters, Fachingen en Dietz - aan de andere zijde van Ems kan men de zilvermijn en de ijzermijn bezoeken - met eene schuit de Lahn over Lahnstein tot den Rijn afzakken. Men kan hier voorts de hoogste bergen op ezels beklimmen, die, daarop afgerigt, vooral voor vrouwen zeer geschikt zijn. Ook ontbreekt het hier niet aan concerten, bals, enz. voor de genen, welke dezelve beminnen. Hetgeen van alle baden waar is, geldt ook van dit bad, dat het van ons afgelegen, en de reis derwaarts eenigzins kostbaar is. Die vermogend is, doet best, een gemakkelijk rijtuig en postpaarden te nemen; maar men doe deze reis niet te haastig, en bezigtige eerst de uitmuntend schoon gelegene Rijn-oorden: de verwisseling van voorwerpen, de zachtere lucht en beweging zijn de beste voorbereidingen voor de cuur. Men overlade zich niet met goederen, neme geene nieuwe kleederen en geslotene brieven of aan accijns onderhevige goederen mede, om alle onaangename ontmoetingen met de tolbedienden te vermijden. Men kan de reis langs verschillende wegen doen; uit de Provincie Groningen over Bentheim en Munsler door het Bergsche naar Dusseldorf, - uit Overijssel en Gelderland langs Zutphen, Emmerik en Wezel, of over Nij- | |
[pagina 76]
| |
megen, Kleef, Goch, Crefeld, Nuiss en Keulen, of over Xanten, Bon, Andernach, Coblenz, Ehrenbreitstein, naar Ems. Van plaats tot plaats kan men afgehuurde rijtuigen nemen, of met diligences tot Coblenz, of ook te water van Keulen tot Coblenz toe met geringe kosten varen. De terugreis is echter altijd verkieslijker met een jagt of schuit den Rijn af te doen. |
|