lende namen kennen, waaronder deze ziekte bij de geneeskundigen bekend is, en geeft ons eene korte geschiedenis van 't gene dezelve over haar hebben te boek gesteld. Dit verhaal levert echter weinig bijzonders, daar het meer uit anderen is overgenomen, dan de vrucht van eigen onderzoek, althans wat vroegere schrijvers betreft. Vervolgens geeft ons mérat eene beschrijving der ziekte, nadat hij aangewezen heeft, wie er voornamelijk door worden aangetast, helderende eene en andere hier voorkomende stelling door meer uitvoerige waarnemingen en eene lijst der in de Charité behandelde personen op, waaruit blijkt, dat verre het grootste getal zieken zulken waren, die lood, vervolgens zulke, die koper bewerkten, terwijl andere metalen het zelden te weeg brengen. De schrijver verwondert zich, dat die het ijzer bewerken er zelfs door worden aangetast; doch hij heeft zeker niet bedacht, dat het meeste ijzer, zoo als het gewoonlijk bewerkt wordt, koperdeelen bevat. Onder den naam van scheidingen spreekt mérat daarna over de gevolgen der ziekte, vooral over de verlamming, en eindelijk doet hij ook de complicatiën kennen. - In het tweede boek, over de oorzaken
handelende, toont hij aan, dat de voorbeschikkende weinig bekend zijn; alleenlijk was het hem voorgekomen, dat sterke gestellen er vooral door worden aangedaan, hetwelk wij daaraan zouden toeschrijven, dat het eene krampziekte is. Uit de ontleding van de uitwerpselen der zieken tracht hij vervolgens te bewijzen, dat minder de grove looddeelen, welke nimmer in dezelve gevonden werden, maar meer de vluggere deelen, die zich uit het metaal ontwikkelen, de ziekte te weeg brengen. Dit bewijs is echter niet zeer overtuigend, daar zijn scheikundig onderzoek den genoegzamen graad van naauwkeurigheid mist, en eene ongeloofelijk kleine hoeveelheid aanmerkelijke stoornis in de werking van het zenuwgestel kan te weeg brengen. In dit boek geeft hij ook de middelen op, ter onderkenning der ziekte van andere soorten van kolijk, ontsteking van het buikvlies, enz. Hij vindt dezelve vooral in het beroep van den lijder, en in de ei-