Arn. Ekker, Specimen etc. Traj. ad. Rhen. 1822. 8vo. XVI, 128 pp.
De Heer ekker, den graad van Doctor in de Letteren begeerende, schreef en verdedigde eene Verhandeling over de Fabel van Prometheus, gelijk dezelve verhaald wordt door Protagoras bij Plato. Na eene gepaste Inleiding, waarin de Schrijver zijne dankbaarheid aan zijne Leermeesters betuigt, spreekt hij over den aard der oude Grieksche Mythologie, verhaalt de Fabel van Prometheus bij Hesiodus, vervolgens die bij Plato, vergelijkt dezelve, en merkt bij den eenen het dichterlijke, bij den anderen het wijsgeerige op. De Platonische Fabel wordt verklaard in den geest der oude Mythologie, en iets gezegd over de wijsgeerige fabelen, als zijnde gebezigd om duistere begrippen duidelijk te kennen te geven. Dit is het eerste gedeelte van deze Verhandeling. Het tweede bevat de denkbeelden der Grieken over den voortgang der menschelijke beschaving, afgeleid uit de Fabel van Prome-