te hebben, zoo hij de stille uren, aan zijn hooger leven toegewijd, doorbrengt met het lezen, niet van eene leerrede, die hem bij het woord Gods onmiddellijk bepaalt, en hem den zaligmakenden zin van hetzelve openlegt, maar van een dikwijls zeer oppervlakkig vertoogje uit het een of ander stichtelijk handboek, waarvan onze Letterkunde krielt; en zoo zoekt men zijnen dorst aan de kleine afgeleide, veelal troebele beekjes te lesschen, terwijl men de reine en rijke bron voorbijgaat. Zoo wordt de Bijbel zelf hoe langer hoe meer vergeten, in eenen tijd, waarin geheele Genootschappen aan de vereerende taak arbeiden, om het geopenbaarde woord Gods, zonder eenig menschelijk bijvoegsel, te verspreiden.
Deze gedachten kwamen onwillekeurig bij ons op, toen wij het bovenstaande boek in de hand namen en doorbladerden. Men kan hieruit genoegzaam opmaken, dat wij ons over de verschijning van hetzelve niet mogen verheugen, omdat er volstrekt geene behoefte aan zulke geschriften in onze Letterkunde is, en omdat het in ons oog eene vermeerdering van het boven aangewezen gevaar kan te weeg brengen.
Maar nu het boek op zichzelf beschouwd? - Dit komt ons voor, in wezenlijke waarde met de bekende Uren, aan den Godsdienst gewijd, gelijk te staan, en in denzelfden, welligt meer Evangelischen, geest geschreven te zijn. Het onderscheidt zich van dat boek nog voordeelig, doordien elk vertoog eene Bijbelplaats aan het hoofd draagt, en den lezer dus van zelf op de H.S., als de eenige bron van alle godsdienstige waarheid, wijst.
Om het boek nader te doen kennen, sta hier de inhoud der beide deelen: 1. De tijd en de mensch. 2 en 3. God en de mensch. 4. De Middelaar. 5. Wie is deugdzaam? 6 en 7. Hoe men met zijne medemenschen in vrede leven kunne. 8. Christelijke wijsheid in het spreken. 9. Zelfbedrog. 10. Beproeving en verzoeking. 11. Christelijke wasdom. 12. Gelijk God wil. 13. De leer des kruises. 14. Het Paaschfeest. 15. Dood, waar is uw prikkel? 16. De zedelijke magt des voorbeelds. 17. De haat de onverzoen-