Bl. 99. r. 4.
Terwijl zich Hekuba, wier oog in tranen baadt,
Den boezem openscheurt, de borst met vuisten slaat.
Homerus zegt, in plaats van het met vuisten slaan, ‘zij hief met hare hand de borst omhoog.’ Namelijk om Hector te toonen, hoe zij zelve hem gezoogd had, en hem te meer tot medelijden met haar op te wekken.
Bl. 99. r. 20.
Zoo wijkt ook Hektor niet, bezield van 't blakendst vuur,
Maar wacht hem, 't schild vooruit, en leunende op den muur.
Een Grieksch held, met het schild vooruit, staat in postuur om te vechten. Hector rust bij homerus, terwijl hij zijn schild tegen een' vooruitstekenden muur plaatst.
Bl. 102. r. 2.
Met knarsend wraakgeschreeuw.
Een knarsend geschreeuw, van een' gier gezegd, schijnt oneigenaardig. Homerus heeft ὀξὺ, krijschend, scherp, gierend.
Bl. 102. r. 9.
Tweevoudig, (bronnen) van elkaâr verschillend; de eene heet,
Die dampen van zich gaf, als met een' mist bekleed,
Een rookend vuur gelijk; en de andre, in zomerdagen
Aan kille sneeuw gelijk, en met kristal beslagen.
De meening van homerus is, dat die koude bron in koude gelijk was aan bagel, sneeuw of ijs. Wij twijfelen, of dat denkbeeld duidelijk uitgedrukt is door met kristal beslagen.
Bl. 103. r. 1.
Als vlugge paarden, aan de zegepraal gewoon,
Den paal voorbijgesneld, en aangespoord om 't loon,
Een' drievoet of een maagd, bij 't lijkfeest weg te halen.
Dat lijkfeest is een denkbeeld van de verklaarders van homerus. In 't oorspronkelijke staat, naar ons inzien, eene vrouw, wier man gestorven, gesneuveld is, eene vrouw van eenen vijand, dus eene slavin. Wij hebben bij deze beoordee-