Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1823
(1823)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 397]
| |
Geschiedenis van de Fransche Heerschappij in Europa. Door N.G. van Kampen. VIde en VIIde Deel. In 's Gravenhage, bij de Wed. J. Allart en Comp. 1820-22. In gr. 8vo. Te zamen 1063 Bl. f 9-:-:Ga naar voetnoot(*)Deze twee deelen behelzen de volkomenste ontwikkeling van de Fransche Heerschappij, tot dat zij als rook verdwijnt: als eene vurige kolom had zij zich uit de verwoesting der omwenteling opgeheven; meer bekoeld, somberder en vreesselijker rees zij onder buonaparte omhoog, tot dat de uitbreiding naar allen kant haar verzwakte, en de adem Gods van boven haar ter neder sloeg, de storm, in alle landen opgestoken, haar vernietigde. Verbazend is inderdaad het schouwspel, dat de gebeurtenissen ons hier opleveren. De togt naar Rusland; de reuzenstrijd, om Duitschland te verlossen; de bevrijding van Spanje, en de verovering van geheel Frankrijk, zijn slechts hoofdpunten in het grootsch tafereel; de inlijving en herstelling van ons vaderland, de daarstelling, verheffing en verbreking van het vastelandsstelsel, de lotgevallen van Zweden, Denemarken en Noorwegen vooral, behalve nog eene menigte van hoogstbelangrijke zaken, strengelen zich daaraan vast; en de krijgskunde zoo wel, als de regte, wijze staatkunde, ontvangen daarbij lessen, zoo als vele eeuwen die niet schenken, schoon het, helaas! te vreezen is, dat wel de eerste, maar geenszins de laatste, daarvan een vlijtig gebruik zal hebben gemaakt, of nog maken. Het kon den werkzamen van kampen hier niet aan vele bronnen haperen; maar daarentegen maakte de nabijheid van derzelver oorsprong de meeste nog troebel, en dikwijls moet hij daardoor het en ander onbeslist laten tot meerder licht, waartoe inzonderheid de opgave van verlorene manschappen van wederzijden behoort, die somtijds, om zoo te spreken, tusschen 10 en 1000 zweeft, alsof eene nul twee drie meer toch altijd maar nul bleef. Het komt ons intusschen voor, dat hij het beste vlijtig | |
[pagina 398]
| |
gebezigd, alles behoorlijk vergeleken, het aan ons bekende wèl beoordeeld, het geheel verstandig aaneengeschakeld, en van vele gezonde aanmerkingen heeft doen vergezeld gaan. Deze Geschiedenis blijft dus, op den duur, eene aangename en nuttige lectuur, in welke wel onpartijdigheid, maar tevens warme zucht voor regt en geregtigheid, voor vrijheid der volken en der menschen, voor God en Godsdienst doorstraalt. Dikwijls merkt men, of hoort ook met zoo vele woorden, dat de Schrijver dezelve met een oog op de latere gebeurtenissen van den dag beschreef; een oog, helaas! dat ligt in tranen dreef, of zelfs van verontwaardiging gloeide. Zij hebben niets geleerd; zij willen niets leeren. Och, van kampen! niet zij alleen, die in hoogheid gezeten zijn, de menschen in het gemeen, en ten opzigte hunner eigene dierbaarste belangen, hebben zich dit verwijt sedert eeuwen waardig gemaakt. Ondertusschen praalt de groote Monarch van het Noorden hier toch in een' luisterrijken dag; klimmende en schitterende, naar mate die van het Zuiden daalt, en schaduw bij schaduw des tegenspoeds op zich ziet vallen. Ach! op en neêr is des werelds loop, en wie weet, of niet sommigen de schim van Helena, in hunne verbeelding, reeds weêr met eene lichtwolk zien omgeven, waarbij de glorie van den vreedzamen alexander ongunstig afsteekt? Zie de Golf en sterf! zeggen de Napolitanen. Doe een goed, en al is het ook maar een groot werk, en sterf! zouden wij wel haast zeggen: want het eerste zal aldus zuiver bewaard, het laatste vrij zeker nu gezuiverd worden; waartegen een langer leven vaak alles bederft. De oorlog in Spanje, welke hier in zijn geheel voorkomt, is tegenwoordig ook vooral leerzaam. Immers dezelve is thans door dezelfde Franschen tegen dezelfde Spanjaards hervat, schoon de eersten nu voor en toen tegen dien ferdinand zeggen te strijden, in wiens naam de laatsten zoo wel destijds als tegenwoordig kampen, en schoon het toen op de bourbons gemunt | |
[pagina 399]
| |
was, welker strijdbaarste (naar wij vooronderstellen) thans aan het hoofd der aanvallers staat. Er zijn misschien nog meer punten van verschil; maar er zijn er ook, die elkander opwegen: men had, bij voorbeeld, toen vele groote Geniën (eene soort van heidensche Godheden) tegen, maar alle Heiligen, benevens derzelver getrouwste dienaren, in Spanje, voor, en nu zou het omgekeerd zijn. Doch de voornaamste trek van overeenkomst, naar welken wij nog te vergeefs uitzien, zou zulk een ketter wezen, als zoo wel de Demons als de Santen wist te bezweren, en dreef de verzwakte Fransche benden van de grenzen van Portugal (waar zij echter nog niet zijn) tot hunne eigene terug. Wij zouden ons misschien gewacht hebben, door deze en soortgelijke aanmerkingen, gelegenheid tot onaangename gedachten te geven, indien het groote treurspel, in deze twee boekdeelen beschreven, geheel blijeindend afliep. Maar naauwelijks was het onweêr onder, en scheen de zon der legitimiteit in Frankrijk en elders weêr in vollen glans, of er trokken welhaast nieuwe nevelen bijeen, en het regende nogmaals .... menschenbloed. Of dat nu van die stekende zon kwam, of dat de dampkring nog niet genoeg was gereinigd, de onheilswolk niet verre genoeg afgedreven .... misschien wel alle drie. En wie zou niet een weinig boos worden, als hij, naar zijn begrip, roekeloos met Gods gaven omgaan, met zijne kinderen ziet omspringen, en den lieven vrede om versletene grollen en hoogheden ten beste geven? Doch, naar zijn begrip, zeg ik: want zoo vele hoofden, zoo vele zinnen, en een meester, die het elk van pas maakt. De een, b.v., klaagt, omdat men de Turken niet beoorloogt, en de ander, omdat men het de Spanjaards al doet; wat willen de menschen dan toch, oorlog of vrede? Het is immers zeer consequent, dat men mahmoud, die vrij is, zijne oproerige onderdanen laat tuchtigen, en ferdinand, die het niet is, daartoe, als voorheen, wil in staat stellen: het komt beide inderdaad op vrede, ja de diepste rust, den slaap aller nieuwigheid- | |
[pagina 400]
| |
zoekende geestvermogens en kundigheden, neêr, of.... het bespoedigt, in allen opzigte, het tegendeel. Doch, lieve hemel! wat doen wij? Is dat recenseren? Neen; kom! de boeken spoedig doorgeloopen en de fouten aangewezen. Het hapert - dit verzekeren wij den lezer - geheel niet aan vouwtjes en streepjes, bij welke wij bevonden hebben, dat de Schrijver op de vingers moet getikt worden; maar, bij nader inzien, komt het ons veelal zoo onbeduidend voor, of zelfs zoo geheel nietig (zoodat wij het corpus delicti niet weêrom kunnen vinden), of zoo onzeker en betwistbaar, dat..... Tusschenbeiden zeker kregen wij lust, om met hem in een' ernstigen pennestrijd te komen, over een of ander krijgskundig onderwerp. Doch, ongelukkig had de Geschiedschrijver, zoo wel als wij, sarrazin gelezen; en wij dachten, bij 's mans meesterachtige teregtwijzingen, inderdaad al dikwijls met van kampen: De beste stuurluî staan aan wal! Om evenwel iets aan te merken: enkele beelden - zoo als dat van dreigende onweêrswolken, op de grenzen of op tegenover elkander gelegene bergen hangende - komen, in een kort bestek, wel eens weêr terug. Ziehier een paar stalen, schier voetstoots gekozen: ‘Onder de oorzaken van dezen in Spanje zoo ongewonen geest, kan men in de eerste plaats den tegenspoed rekenen, die, gevoegd bij mannelijken weêrstand, (niet verzinkend tot wanhoop of flaauwhartige gevoelloosheid) altijd het hart verheft, en vatbaar maakt voor groote, edele gevoelens. De schoone stoet van Helden en Redenaars, die den avond van Rome's vrijheid versierden, verschenen na de verschrikkelijkste Bnrgeroorlogen: de ontwikkeling aller geestvermogens, de vurigste vrijheidsliefde verzelde en volgde in Neêrland de afschudding van het Spaansche juk. Daarbij kwam, dat de Pyreneën of de Inquisitie de stralen der verlichting, welke geheel Europa bescheen, niet geheel konden weêrhouden van door te dringen in Spanje. Onder den deftigen Koopmansstand, dien der Regtsgeleerden en andere aanzienlijke | |
[pagina 401]
| |
burgers waren velen, die, op het voetspoor van olavidé, de duisternis, die alle ontwikkeling in hun Vaderland weerde, te vuriger haatten, naar mate zij die van nader bij zagen, en het zwijgen hun ondragelijker viel. Op dezen, door kunde zoowel, als door haat tegen den vreemden Heerscher uitstekend, (zelfs verbeteringen versmaadden zij ten koste van 's lands eer en onafhankelijkheid) op dezen viel doorgaans de keuze des Volks; want vele laffe Grooten (naderhand kruipend om ferdinand's troon) aanbaden de opgaande zon. Het is mogelijk, dat de bespiegeling, gevoegd bij afkeer tegen de zoo lang geledene verdrukking door Koning, Adel en Geestelijkheid, deze mannen een weinig te verre (gelijk de Fransche mannen des bloeds) buiten de grenzen vervoerd hebben, niet van natuurlijke en billijke regten des Volks, maar van Volksregten, van Spanje geschikt,Ga naar voetnoot(*) en dat zij te veel licht in eens verspreiden wilden, hetwelk de Natie verblinden moest, die te lang in nacht had verkeerd, (schoon ook dit door de eensgezindheid der Natie bij haren laatsten opstand schijnt te worden gelogenstraft.) Doch uitmuntende bedoelingen, zuivere vaderlandsliefde, voorbeeldeloozen moed in 't barnen der ergste gevaren, bekwaamheid, en liefde voor den Vorst, die hen naderhand zóó miskende, - dit zal niemand hun ontzeggen, dan een dienaar der heilige Inquisitie, of hij, die verdient zulks te wezen.’ ‘De Heer de pradt, Gezant van napoleon te Warschau, die hem zeer goed kende, en gelegenheid had in zijne plans in te dringen, verzekert, dat napoleon het ontwerp had, alexander B vóór den inval van napoleon in Rusland] naar Warschau, gelijk [voorheen] de Spaansche Prinsen naar Bayonne, te lokken, en zich dan van zijnen persoon meester te maken, waartoe narbonne [des Keizers Afgevaardigde] zekerlijk geene honigzoete taal en hoogklinkende beloften | |
[pagina 402]
| |
zou hebben gespaard. Doch de Russische Keizer wilde noch lauriston, noch narbonne zien, en zich dus aan nieuwe bespieding, aan nieuwe verraderijen blootstellen, of toch vreedzame betuigingen hooren, die door de sprekendste daden weêrlegd werden.’ Verwacht in een volgend deel het besluit van dit hoogstbelangrijk oorspronkelijk werk. |
|