den brand geholpen, en dat hij zelf, zoo lang hij Graaf was geweest, niets genoten had, dan verveling en ongeluk. Hij stond dus alles aan den echtgenoot van de toch eindelijk geregtigde vrijwillig af, en was zeer blijde, dat hij nu zijne smidse weder betrekken zou.
Ziet daar het avontuur, dat den lezer zonder verveling bezig houdt, en, gelijk de titel reeds zegt, de verveling in een waarschuwend voorbeeld teekent. De gewaande Graaf, die eigenlijk niets geleerd had, dan eten en drinken enz., had zich doodelijk verveeld; maar, door den nood gedrongen, had hij zich aan een werkzaam, nuttig leven gewend, zoodat hij, wederom Graaf wordende, gelukkig genieten kon. En den echten Graaf, voormaals Smid, ging het even zoo: toen hij Graaf werd, was de aan werkzaamheid gewone man uit zijnen kring gerukt, werd liederlijk, der vervelinge aanhoudend ter prooije, en diep ongelukkig. - Men voelt dus, dat de hier bedoelde les gewigtig is.
Wij voor ons hebben gelukkig geen denkbeeld van zulk eene volstrekt dwaze, volkomen vervelende leefwijze, als waartoe de gewaande Graaf werd opgevoed, en die waarschijnlijk alleen in de meest verhevene standen nog enkele voorbeelden vindt; en even weinig kunnen wij zulk eene algeheele ontaarding door goederen en rang van eenen voormaals braven en werkzamen man ons als mogelijk voorstellen, en rangschikken dezelve ook alleen bij den ons onbekenden allerlaagsten trap van beschaving der menschheid. Daarom moeten wij het dan ook opregt zeggen, dat andere geschriften van Mistriss edgeworth ons meer hebben bevallen, dan het voorhandene. Met dat al erkennen wij, dat, bij al het overdrevene, deze roman evenwel voor vele jonge lieden en mannen eene goede waarschuwing is.
Eigenaardig is, aan het hoofd van het eerste Hoofdstuk, de herinnering aan eene plaats uit thiebauld, Gedenkschriften van frederik den grooten: ‘Wat doet gij te Potsdam? vroeg ik Prins willem eens. Mijnheer, antwoordde hij, wij brengen er onzen tijd door met de verbuiging van hetzelfde werkwoord: Ik verveel mij, gij verveelt u, hij verveelt zich; wij vervelen ons, gijl. verveelt u, zij vervelen zich; ik verveelde mij; ik zal mij vervelen, enz.’