dere kennis aan, en meerdere bekendheid met den Bijbel, dan zoodanigen bezitten, bij wien de Bijbel een vergeten boek is, hetwelk den leeslust geenszins uitlokt. Wij bedoeien hier vooral de zoodanigen uit de beschaafdere standen; en het zou ons zeer bevreemden, zoo deze niet dit boekje, zoo zij het al doorbladeren, evenzeer als den Bijbel zelven, met weêrzin ter zijde leggen. Het vooronderstelt niet alleen, gelijk wij zeiden, meerdere bekendheid; maar, om op de zoodanigen regtstreeks te werken, moest het ook meerder door voorbeelden, en treffend aangevoerde en smakelijk voorgedragene, min of meer uitvoerige proeven, treffen en den leeslust prikkelen. Zoodanigen moeten, als 't ware, geleid worden tot het lezen en bewonderen van den Bijbel, zonder te weten, dat zij den Bijbel lezen; met verbazing zulks eindelijk ontdekkende, komen zij welligt van hunne vooringenomenheid terug. - Door den miskenner en verwaarloozer van den Bijbel onder den gemeenen man worden deze verhandelingen nog minder gelezen; zij zijn ook voor dezen te hoog, en te weinig onderhoudend. Dit gezegde geldt wel eerst en vooral de eerste, zoo uitmuntend bewerkte verhandeling, maar is ook op de tweede van toepassing.
Dit wordt door ons intusschen geenszins gezegd ter berisping der waardige Schrijvers; zij voldeden aan hetgeen verlangd werd, en te regt hebben de meest bevoegde Regters hun den eereprijs toegekend. Hun arbeid kan van een uitgebreid nut zijn voor vrienden van den Bijbel, waaronder velen, na deze hunne aanwijzing, nu veel meer aan den Bijbel kunnen hebben en door den Bijbel genieten, dan zij welligt tot nog toe in denzelven opmerkten en alzoo genoten. Deze worden tevens dan in staat gesteld en opgewekt, om, bij iedere voorkomende gelegenheid, anderen bij het Bijbellezen te regt te wijzen, en daartoe, uit verschillende oogpunten en naar verschillende behoefte, op te wekken. Zoo stichte dan deze arbeid ook bij anderen een groot en overvloedig nut!
Alleen, wij kunnen den wensch niet terughouden, dat,