geachten man, een kort Levensberigt. Wij hebben die Leerredenen reeds, met betuiging van welgemeende hoogachting voor 's mans nagedachtenis, aangemeld. In vroegeren tijd werd bijna ieder Predikant, in zijne laatste, ja dikwijls in iedere Gemeente, waarin hij vroeger gediend had, met eene opzettelijke Lijkrede geëerd. Vrij algemeen is deze gewoonte, waar wel iets voor, maar ook zeer veel tegen te zeggen was, afgeschaft. Dit, echter, neemt de vrijheid niet weg tot uitzondering bij een meer algemeen treffend en bijzonder geval; gelijk het vooral de vrijheid niet belemmert, om van het afsterven eens Leeraars, gelijk van ieder ander voorkomend geval in eene Gemeente, ook op den Christelijken leerstoel, ten nutte der Gemeente, partij te trekken; en geschiedt dit op zoodanig eene wijze, als in deze Leerrede door den waardigen Neef van e. kist geschied is, dan kan men dit ook bij eene, den overledenen anders geheel vreemde, Gemeente doelloos noch onvoegzaam vinden. Intusschen had toch de overledene op de Gemeente te Zoelen in zoo verre betrekking, dat hij daar bekend was, meermalen gepredikt had, en zijnen, nu door zijnen dood diep getroffenen, bloedverwant in de heilige bediening aldaar had ingezegend. Deze jonge, waardige Leeraar is bekend als Geleerde van groote verwachting, en die, alhoewel bij zijnen titel van Theologiae Doctor hier bescheiden verzwijgt, dien titel met het grootste regt draagt en met eere kan handhaven, [en werkelijk zal handhaven, nu hij, gelijk wij vernemen, tot buitengewoon Hoogleeraar in de Kerkelijke Geschiedenis aan de Hoogeschool te Leiden benoemd is.] Uit deze Leerrede leeren wij hem kennen van den kant van zijn gevoelig en dankbaar hart, en als een waardig Prediker van het Evangelie van genade en liefde, die met zijne geleerdheid niet pralen wil, en bij zijne eenvoudige welsprekendheid is, die hij wezen wil en moet, in zijne betrekking: hartelijk,
verstandig en tevens verstaanbaar en nuttig Prediker voor den landman. Men zal alzoo deze Leerrede met genoegen lezen, en zich hartelijk verheugen, dat de nog jeugdige, kundige Leer-