Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1823
(1823)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 263]
| |
proeve men uit deze staaltjes. Zulke wijn heeft geen kransje noodig. Bl. 5. ‘De Oppergoden worden genaamd Majorum nationum, omdat zij bekend waren bij, en geëerd door alle volken.’ 6. ‘De twaalf eerste Goden maakten den Opperraad uit, en werden Dii consulentes (raadplegende Goden) genoemd.’ 16. ‘Cybele wordt gehouden voor de moeder van vele Goden: waarom men haar ook grootmoeder (magna mater) noemt.’ ‘Intusschen is ovidius gestorven te Tomes; Tempeus is eene schoone plaats in Thessalië; pythonisse, de priesteres van apollo; venus had een tempel te Amathonte,’ enz. enz. 28. ‘De Dichters stellen faëton voor als eenen jongen losbol, die tevens heerschzuchtig was.’ 30. ‘Apollo woont met de Zanggodinnen op den heiligen berg, een uur gaans ten noorden van Rome.’ 31. ‘De goede Dichters rijden op den Pegasus. 34. ‘Diana heeft den naam van Triple Hecate.’ 37. ‘Bacchus wordt uitgebeeld, gezeten op eene ton, met eenen beker in de hand.’ ‘De Bacchusfeesten werden orgies (woede, razernij) genoemd. De boeren van Attika vierden dezelve al dansende en springende, met één been in de hoogte, op opgeblazene vellen, die de gedaante hadden van wind- of luchtballen.’ 45. ‘Men stelt kupido voor met eenen boosaardigen grimlach en eenen doek voor de oogen.’ 81. ‘De mensch had twee Geniussen. - Sedert dien tijd heeft men in plaats van deze geesten hersenschimmige wezens gesteld, onder den naam van Aardmannetjes, Dwaallichtjes en Salamanders.’ 90. ‘Hercules sneed op de kolommen deze spreuk in het Latijn: Non plus ultra.’ Van zoodanige aanmerkingen is het hier boven genoemde boekje vol. Daarenboven is de tekst, waarin ook vele vertalingen uit oude Dichters voorkomen, opgehelderd door aanteekeningen, welke de Schrijver meende, dat niet geheel overtollig zouden zijn. Wij besluiten onze aankondiging van deze uitstekende Fabelleer met eene dier aanteekeningen. Het woord kraauwel, in eene vertaling van een vers van virgilius voorkomende, wordt dus toegelicht, op bl. 56: ‘Kraau- | |
[pagina 264]
| |
wel, eene kromme gaffel, kromme nagel der dieren. - Ook, in eenen lagen zin, gebruikelijk voor menschennagel, als: blijft er met uwe kraauwels uit.’ |
|