had aangenomen, maar zelfs veel overeenkomst toonde met het weefsel des harten. Eickma deelt, bij deze gelegenheid, eenige aanmerkingen mede, omtrent de kenteekenen, door den beroemden kreisig aan de ziekten van het hart toegekend.
Hierop volgt iets over den Guineaschen huid-draadworm van Dr. reynhout, welke deze ziekte meermalen zelf heeft waargenomen en behandeld. Hij toont duidelijk aan, dat dezelve niet ontstaat door het indringen van het insekt, of deszelfs ei, in de bloote huid der Negers, maar vooral bij het drinken van ongefiltreerd boschwater, waarin reynhout beweert, dat de kiem van dezen worm zit. De redenen, voor het aannemen van dezen oorsprong der ziekte bijgebragt, komen ons zeer gegrond voor; maar wij zouden echter het dier zelf nog niet voor een Gordius verklaren, omdat men dergelijke veel in de wateren daar ter plaatse vindt.
Dr. kist deelt ons eene welgeslaagde behandeling van zeer verouderde syphilitische zweren aan het been mede, waarbij het inwendig gebruik van Mur. hydrarg. met kamfer en opium, en decoct. lignor., zonder uitwendige middelen tegen de kwaal, alles afdeed.
Het stukje wordt besloten met eene, zoo veel wij kunnen nagaan, welgeslaagde vertaling van eene belangrijke verhandeling van den Engelschen Heelmeester mathias, over de kwikzilverziekte. Uit bijgebragte plaatsen van onderscheidene Engelsche Schrijvers toont hij, dat die ziekte door hen (van anderen zwijgt hij) niet zeer naauwkeurig behandeld is, hoewel zij derzelver aanwezen allen erkennen. Mathias telt, onder de oorzaken, eene verkeerde wijze, om de kwikcuur in 't werk te stellen; overbodig gebruik van kwikzouten; aanwending van kwiken andere prikkelende middelen op de venerische zweren zelve; gemis van de eigenaardige werking des kwiks op mond- en speekselklieren; nadeelige werking van vochtige en koude lucht, gedurende de kwikcuur. Hij toont voorts aan, dat deze ziekte altijd en alleen een gevolg is van nadeelige werking der kwikmiddelen, geheel eigen-