Ridder Golo, of Onschuld en Misdaad. Eene Overlevering uit de Middeleeuwen. II Deelen. Uit het Hoogduitsch. Te 's Gravenhage, bij W.K. Mandemaker. 1821. In gr. 8vo. Te zamen 571 Bl. f 5-6-:
Eene geschiedkundige daadzaak is de grondslag van dit verhaal, zegt het voorberigt; trouwens, wie kent de geschiedenis van de H. Genoveva niet? Zeker is het intusschen, dat hetgeen de geschiedenis van haar meldt geene twee boekdeelen beslaat; maar even zeker is het, dat men daarbij zeer veel versieren en dichten kan, ter vervaardiging van eenen fraaijen roman; en wij aarzelen niet, te verklaren, dat dit den schrijver, naar ons gevoel, bijzonder gelukt is. De heldin komt overal op het voordeeligst uit, en behoudt haar beminnelijk en eerbiedwaardig karakter; en Golo, de wreede en wellustige slotvoogd, is in deze teekening ook vooral niet mislukt. Deze en gene wat al te groote onwaarschijnlijkheid, waarop wij stuitten, en hier en daar eene te groote uitvoerigheid bij gebeden, alleenspraken en wat meer van dien aard is, vergunnen wij den schrijver gaarne, daar de laatstgenoemde geen der minst voortreffelijke stukken zijn van het werk, en het zuiverst gevoel voor deugd, Godsdienst en Christendom ademen; terwijl de eerste hier voorkomen als