eene opgave van het scheikundig onderzoek der voornaamste kinabasten, zoo als hetzelve door verschillende scheikundigen is in 't werk gesteld, eerst van de meest in gebruik zijnde bruine, gele en roode, vervolgens van eenige minbekende soorten, of die slechts twijfelachtig tot dit geslacht gebragt kunnen worden. Hierbij is gevoegd het scheikundig onderzoek van den witten wilgen- en kastanjebast, welke dikwijls als geneesmiddelen, geschikt ter vervanging van den kina, zijn aangeprezen, en daarmede eenige overeenkomst schenen te hebben. De scheikundige ontbinding heeft echter deze overeenkomst, ten aanzien van de werkzame bestanddeelen, niet bevestigd; hetgene ons aangaande den eerstgenoemden bast eenigzins bevreemdt. - In de tweede afdeeling worden nu de verschillende bereidingen der alkaliën uit de kinasoorten overwogen, waarbij de schrijver drie nieuwe bereidingswijzen van hemzelven gevoegd heeft. Deze bereidingen hebben vooral ten doel het verminderen van het bezinksel en besparing van den wijngeest, waartoe in de beide eerste de kalk geheel vermijd, en in de derde een gedeelte zoutzuur bij het zwavelzuur gevoegd wordt, waardoor men eene mindere hoeveelheid gips verkrijgt. Wij vinden echter deze bereidingswijzen althans niet minder omslagtig dan die van henry, welke, veranderd zoo als dit door kraft in den Letterbode is voorgesteld, ons eene veel grootere hoeveelheid cinchonine gegeven heeft. - De derde asdeeling beschouwt de eigenschappen der zouten, met de beide kina-alkaliën bereid. - De vierde afdeeling levert ons eene zeer belangrijke scheikundige beoordeeling van de waarde der verschillende bereidsels, uit den kina, tot geneeskundig gebruik. Daaruit blijkt, dat het afkooksel, het aftreksel, het extract, de tinctuur verschillende hoeveelheid werkzame
bestanddeelen bezitten, maar dat de zoogenaamde hars daarvan bijna niets bezit; eene waarschuwing, welke geneeskundigen ter harte mogen nemen.